Categorieën
Blik op Bolsward Bolsward Geschiedenis

EEN BOLSWARDER DRAMA AAN DE VOET VAN DE SINT MAARTEN

‘Het is 30 november 1944.
De stad ligt er die avond verlaten bij. Slechts een enkeling loopt op straat. In de luwte van de machtige Sint Maartenskerk staat het huis van de familie De Vries, helemaal aan het eind van de Kerkstraat. Om de hoek woont de familie Durk van Dijk, aan het Groot Kerkhof. Ernaast staat de woning van Van der Meulen, de drukker. Een huis eerder in de Kerkstraat is de bloemenzaak van Albert Brinksma gevestigd. In de buurt staan twee hervormde pastorieën. Tegenover het huis van De Vries woont koster en leedomzegger Doede de Way.’

Met deze inleiding begint hoofdstuk 19, ‘Verder zonder moeder’, in mijn boek uit 2007: ‘Bolsward in Oorlogstijd’. Daarin beschrijf ik onder meer het oorlogsdrama dat die 30e november 1944 plaatsvond in Bolsward en dat merkwaardig genoeg geen aandacht kreeg in de media en in de meeste beschrijvingen van de Bolswarder oorlogstijd. In deze periode werd het plaatselijke nieuwsblad, dan onder de naam ‘Westergoo’, sinds 15 september 1944 niet meer uitgegeven, verboden als het was door de Duitse bezetter.

Op deze luchtfoto uit het archief van Jan Nauta geven de rode pijltjes respectievelijk aan links de woning van De Vries en rechts die van schilder Dijkstra.

Het zal 8.30 uur in de avond zijn. In de woning van de familie Jacob de Vries, Kerkstraat 86, is het stil; alleen het geluid van de trapnaaimachine is te horen. Achter de machine is mevrouw Ynskje Buyteveld, zoals de echtgenote van Jacob de Vries haar meisjesnaam is, bezig kleertjes voor haar beide kinderen te herstellen. In de kamer zitten, zwijgend, drie mannen: Jacob de Vries, in Bolsward bekend als ‘de skearesliep’, en twee andere mannen, kostgangers en onderduikers bij de familie, Flapper en Houwer. Boven slapen beide kinderen, Gerda en Henk (Piebe Hendrik), al.

Op deze foto van vlak na de oorlog staat links achteraan het beschoten pand van de fam. De Vries. Collectie Tonnie Siemonsma

Het is eind 1944. De oorlog is nog in volle gang. Britse en Amerikaanse gevechtsvliegtuigen vliegen regelmatig, vaak vlak boven de grond, over. Deze toestellen schieten op alles dat licht uitstraalt. Het is de taak van de plaatselijke luchtbeschermingsdienst om er vanaf de stadhuistoren op toe te zien dat alle lichten in de stad gedoofd zijn. Ook die avond. Het ontgaat deze dienst blijkbaar dat er nog licht brandt bij de drukkerij van Van der Meulen, aan de achterkant grenzend aan de woning van de familie De Vries.

Moeder Ynskje, achter de naaimachine uit het leven gerukt. Collectie Henk de Vries

Niemand schrikt ervan wanneer een gevechtsvliegtuig overkomt. Dat gebeurt immers regelmatig. Deze keer, rond half negen, komt er nog iets bij: de bemanning van het toestel opent het machinegeweervuur op licht dat schijnt bij Van der Meulen, vlakbij de plek waar in een woonkamer een viertal volwassenen zit en de beide kinderen van de familie De Vries liggen te slapen…

Een ongekend lawaai doorbreekt de stilte van de stad. Met meteen daarop een wild gegil, geschreeuw, gehuil en wanhopige mannenstemmen. De beide kinderen springen uit bed en vliegen de steile trap af. Het beeld dat Gerda en Henk daar te zien krijgen, zal hen voor altijd bijblijven, net als het geluid van kreunende mannen op de vloer in de kamer. In 2006, wanneer ik Henk de Vries, dan wonende in IJlst, spreek, kan hij het gruwelijke tafereel nog helder, en met de hem nooit meer verlaten hebbende emotie, beschrijven. Zijn moeder, Ynskje, zit, letterlijk, doodstil achter haar naaimachine, waar ze bezig was met zijn kleertjes te herstellen. En dan dat onwezenlijke beeld van een moeder die er nooit meer zal zijn, voor Henk, voor Gerda.
De kinderen moesten verder, zonder moeder.
Alle drie de mannen, De Vries, Flapper en Houwer, liggen gewond op de grond in de kamer.
Buiten, in de Kerkstraat, lopen Wieger Yntema en zijn dochter. Yntema, van 29 april 1880, is een boerenknecht uit Witmarsum. Hij is, na het overlijden van zijn eerste vrouw, getrouwd met Alberdina Teppema (5 mei 1917).
De dochter wordt in de borst geraakt, Yntema op meerdere plekken. Hij zal op 10 december 1944 overlijden in het ziekenhuis van Sneek.

De Bolswarder georganiseerde hulpverlening laat het in eerste instantie afweten. De dan in Bolsward aanwezige Duitsers verlenen eerste hulp en laten enkele ziekenwagens komen. Die brengen de vijf gewonden over naar het ziekenhuis. De dochter van Yntema zal deels herstellen, evenals De Vries, Flapper en Houwer. Wieger Yntema zal 10 december overlijden.

Albert Houwer, samen met zijn vrouw Janny Stornebrink, op Bolletongersdei  2002 op de Jongemastraat in Bolsward. Collectie Tonnie Siemonsma

Albert Houwer is vanuit Drenthe ondergedoken in Bolsward. Hij zal al gauw na de oorlog trouwen en zijn verdere leven in Bolsward blijven wonen. De familie vertelde me dat later, bij een operatie, nog een scherf uit het lichaam van Houwer is verwijderd.

Jacob de Vries, die dan officieel ‘metaalslijper’ als beroep heeft (in zijn eerste trouwakte staat ‘instrumentenslijper’), trouwt al snel na de oorlog opnieuw, op 17 mei 1945. Zijn tweede vrouw heet Aukje Jansma en is dan 28 jaar. Ze was afkomstig van Amsterdam. Jacob zal, volgens de kinderen, nooit meer over de ramp spreken. Hij zwijgt, zoals zoveel mensen dat na de oorlogstijd deden.

Een bijzondere foto van Jacob de Vries, werkend aan het slijpen van scharen en schaatsen. Collectie Tonnie Siemonsma

Zijn op gruwelijke wijze doodgeschoten eerste vrouw, Ynskje (Ruurds) Buiteveld, was geboren in Mantgum en verhuisde al spoedig naar Reduzum, waar haar vader, eerst boerenarbeider, later zelf boer, werk kon vinden. Jacob en Ynskje trouwden op 19 mei 1934 in Grouw. Ze gingen wonen aan de Bolswarder Pater Brugmanstraat 19.

Alex Brinksma, de bloemist wonende Kerkstraat 82, was een van de eersten die hulp kwam bieden aan de slachtoffers. Even later schoot ook koster Doede de Way te hulp. Deze stond op het moment van de beschieting in zijn achtertuin te wachten op zoon Doede, 8 jaar. Deze zat daar op de houten w.c. Zoon Doede vertelde me, in 2006, dat een kogel vlakbij insloeg en dat nog jarenlang het kogelgat zichtbaar was. En, zo zei hij, mijn vader vloog meteen naar buiten om hulp te gaan bieden op straat en in de woning van De Vries. Dan is daar ook al de hervormde dominee Vink, ook wondende aan het Groot Kerkhof, die die nacht de beide kinderen mee naar huis neemt.

De kogelregen slaat niet alleen in in de woningen aan de Kerkstraat en het Groot Kerkhof, maar ook bij aangrenzende woningen aan de Kleine Dijlakker. Zoon Jaap, van het schildersbedrijf Dijkstra aan de Kleine Dijlakker 44, herinnert zich nog helder wat er gebeurde. Hij heeft op papier gezet wat hij meemaakte. De vier kinderen binnen dat gezin liggen al in bed wanneer het schieten begint. Als door een wonder vallen daar geen slachtoffers, als scheelde het slechts enkele decimeters. Nog steeds heeft zoon Jaap, destijds vijf jaar oud, klare herinneringen aan die dag.

In het midden, op Kleine Dijlakker 44, het schildersbedrijf van Dijkstra. Collectie Tonnie Siemonsma
Jaap Dijkstra met naast zich Emma Krijnsen, zijn echtgenote. Collectie familie Dijkstra

Bij ons op de Kleine Dijlakker 44 vlogen de kogels ook door het huis, één dwars door het plafond van de slaapkamer waar wij sliepen, mijn oudere zus Clara, Lena, broertje Hein en mijn persoontje. Ik was toen 5 jaar , Clara 6, Lena 3 en Hein 1 jaar oud. Onze Moeder is na de inslagen naar boven gegaan en in donker aan de bedden gaan luisteren, we sliepen heerlijk door.
Pas de andere dag zagen ze dat de kogel door het plafond was gegaan. De splinters lagen op de dekens, daarna dwars door een balk eindigend in de vloer van de voorste gang. Ook was er een door de ruit van de achterkamer gegaan. Die belandde in de kachelplaat. Ik heb mijn vader geholpen om een draad bij de kogel te houden in de kachel plaat, hij bij het gat in de ruit. Zodoende kon hij zien dat de kogel over de leuning van de ligstoel was gegaan! Hij was me dwars door m’n kop gegaan! Als ik daar gisteravond in had gezeten!!’

Tenslotte nog hetgeen de plaatselijke politiechef Arjen van der Hauw noteerde in zijn dagboeken. Deze dagboeken bevatten nauwgezette aantekeningen van wat Bolsward tijdens de oorlogsjaren overkwam. De processen verbaal die hij opmaakte van verdachten bevatten, b.v. als het gaat over tientallen burgers, meest plaatselijke middenstanders, vanwege fraude en zwarthandel, niet alleen naam en adres, maar ook geboortedatum en -plaats.

Opvallend vind ik de summiere wijze waarop hij van dit drama notitie maakt. Terwijl elders in deze boeken zeer uitgebreid en tot in finesses wordt beschreven wat er plaatsvond tijdens de oorlog, schrijft hij relatief weinig over dit ingrijpende incident. Mogelijk is hij die avond niet ter plaatse geweest of bereikten hem onjuiste gegevens. Een mogelijkheid kan ook zijn dat hij als lid van de plaatselijke luchtbeschermingsdienst vanaf de stadhuistoren het betreffende licht niet heeft opgemerkt en dat hij daarom daar verder niets over genoteerd heeft.

Hoofdagent van politie Arjen van de Hauw die een uitgebreid dagboek schreef over de oorlogsjaren in Bolsward. Collectie Willem Haanstra

In dit fragment beschrijft Arjen van der Hauw relatief summier wat plaatsvond op 30 november 1944. Ook is een aantal beweringen onjuist. Collectie Willem Haanstra

© Willem Haanstra

Geraadpleegde bronnen:

Henk de Vries
Archief voormalige gemeente Bolsward  
Rijksinst. voor Oorlogsdocumentatie
Doede de Way jr.
Oorlogsdagboeken Arjen van der Hauw
Jaap Dijkstra
Bolsward in Oorlogstijd, 2007, Willem Haaanstra