Categorieën
Blik op Bolsward Bolsward Geschiedenis

VROUWEN IN HET BOLSWARDER VERZET

Sinds de uitgave van het waardevolle boek ‘Vrouwen van het Friese verzet’ van Hessel de Walle is ook in Friesland de vraag actueel geworden welke vrouwen daadwerkelijk en opvallend meegedaan hadden aan het verzet tegen de Duitse bezetter. Maar ook: hoe onopvallend vaak zij anti-Duitse activiteiten hadden ontplooid. En dan duikt de vraag op: hoe waren de verhoudingen binnen Bolsward?

Die vraag is alleen maar te beantwoorden door gebruik te maken van een brede context. Dat vrouwen na de oorlog nauwelijks bij naam genoemd werden als ‘verzetsstrijder’ kun je plaatsen binnen de toenmalige maatschappelijke cultuur die heerste. Deze plaatste mannen bovenaan de door velen als ‘normaal’ geziene hiërarchie. Bij de diverse verzetsgroepen als de plaatselijke ondergrondse, de knokploegen, etc. traden de vrouwen niet op de voorgrond, voor zover ze al aanwezig waren. Toch speelden talloze vrouwen, meest op de achtergrond, een belangrijke rol. En dan doemt de vraag op: waar ligt de grens t.a.v. het begrip ‘verzet’?

Distributiekantoor

Toen ik passende foto’s zocht voor bij een lezing over ‘Bolsward in oorlogstijd’ stuitte ik op twee foto’s met de bemensing van het distributiekantoor in de Kerkstraat erop. Deze zette ik op de ‘power point’. Bij de eerste, die ik ook geplaatst had in een boek over de plaatselijke oorlog, had ik de namen van de mensen die er in het begin van de oorlog werkten, genoemd: allemaal mannen.

Februari 1943 zien we alleen maar mannen als medewerker van het distributiekantoor:  Gerritsma, Couperus, Visser, Kingma, Gerrit Gerritsma, Kramer, Jorritsma, Vos, Veldman, Michiel Praamsma, Follie Mol, Johannes Praamsma en Andela. Collectie Willem Haanstra

Toen ik nog eens goed keek naar de tweede foto drong het tot me door dat daar ook een groepje vrouwen op stond. De Praamsma’s waren ondergedoken, vader Johannes en Michiel. De daar eveneens werkzame Anne Vos was gedeporteerd naar het Duitse eiland Borkum. En tot mijn verrassing staan er vijf dames bij. Zonder namen. Dat Follie Mol bij afwezigheid van Johannes Praamsma de leiding had, wist ik. En zo zat hij daar ook achter de tafel. Maar de vrouwelijke medewerkers? Vast staat dat daarbij staan Annie Hiemstra en Botje Jellema. Maar verder?

Maart 1945 zijn deze personen in het distributiekantoor aanwezig, waaronder vijf vrouwen. Collectie Tonnie Siemonsma

Annie Hiemstra (1921 – 2015) was de dochter van gemeentelijk politieagent Hiemstra, woonachtig aan de (Nieuwe) Turfkade. Zij zal al gauw na de oorlog in het huwelijk treden met verzetsman Sjerp Praamsma, zoon van Johannes Praamsma.

Annie was medewerkster van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Ze bracht Joodse onderduikers naar veilige adressen en deed tal van koeriersdiensten. Op het gemeentehuis van Bolsward vervalste ze ook bonkaarten die ze via haar werk voor het distributiekantoor (waarvan bijna iedereen in het verzet zat) bij onderduikers bezorgde. Deze bonnen bezorgde zij, vaak samen met Botje Jellema, bij talloze onderduikers ook ver buiten Bolsward. Daarnaast verspreidde ze later ook illegale kranten.

De plaatselijke politie was op de hoogte van haar activiteiten. En steunde haar waar het kon? Ook verzet?

Jeltje Conradi-Leenstra

Jeltje Leenstra trouwde in de oorlog met verzetsman Marten Conradi. Collectie fam. Conradi

Een meer onopvallende verzetsvrouw was Jeltje Leenstra. Zij trouwde met een van de belangrijkste verzetsmensen in het Bolswarder, Marten Conradi. Ze gingen wonen in de 3e Hollandiastraat 18. En op dat adres werd al snel het plaatselijke verzet geboren. Niet lang daarna nam Marten het schildersbedrijf van zijn vader in de Kerkstraat over, waar ze ook gingen wonen. Jeltje heeft na de oorlog uitgebreid op papier gezet wat ze zoal meemaakte.

Zo vertelt ze dat ze geheime stukken en illegale kranten rondbracht met de kinderwagen waarin haar jongste dochter lag. Ook in huis was het zodanig ingericht dat geheime stukken, kranten en wapens goed verborgen waren.

Jeltje de Wit (1920 – 2021). Collectie Willem Haanstra

Jeltje de Wit groeide op binnen een fel anti-Duits gezin. Ze werkte in de zaak van Leurink aan de Dijkstraat en verzorgde daar o.a. een aantal joodse mensen die daar ondergedoken zaten. Voor haar ouders bracht ze dikwijls tassen vol levensmiddelen, met de fiets en via de Lemsterboot, naar Amsterdam om daar de voedselnood van een gezin proberen te verhelpen. Bij de standaardcontroles pakte ze deze handig aan en ook na het onder vuur nemen van de boot bleef ze dit werk regelmatig doen. Ook tijdens de lange loopafstand naar Amsterdam Zuid, waar ze moest zijn, was grote alertheid geboden. Het ging haar prima af! Ook verzet of te kleinschalig om het zo te noemen?

Mevrouw Nijk

Opvallend lijkt me het volgende. Op de Grote Dijlakker woont tijdens de oorlogsjaren tandarts Nijk. De tandarts sympathieseert al voor de oorlog met de Duitse ideologie. Zijn vrouw is dan al fel tegenstander ervan. Wanneer in Friesland in het eerste oorlogsjaar het Medisch Front wordt opgericht, sluit Nijk zich, als een van de weinige medici in de provincie, zich daarbij aan. Hij verraadt overigens niemand in Bolsward, integendeel. Er was hem veel bekend over het plaatselijke verzet, maar niemand werd door de tandarts verraden.

Opvallend. Toen mijn broer, Freerk, halverwege de jaren ’60 de praktijk overnam en hij het pand verkende, zag hij iets zeer merkwaardigs. Hij vroeg me om even mee te komen. Op zolder wees hij me op dichte gordijnen die voor de vensters hingen, een klein keukentje in de ene hoek, met een aantal lampetkannen ernaast en een eveneens kleine slaapgelegenheid met twee bedden. Mevrouw Nijk had deze zolder vanaf 1943 ingericht voor de opvang van onderduikers. Haar man wist er uiteraard van, maar ging stilzwijgend akkoord. Valt de handelwijze van mevrouw Nijk toen ook onder het begrip ‘verzet’?

Bevrijding

Degenen die op maandag 16 april 1945 volks- en vrijheidsliederen stonden te zingen voor het Bolswarder stadhuis waren vanzelfsprekend vrolijke Bolswarders. Onder een zee van vlaggen, wapperend vanuit de hoge huizen van de binnenstad, werd de bevrijding gevierd. Die nacht rond 02.00 uur waren symbolisch de sleutels van de stad door een Canadese kolonel aan de snel en ondoorzichtig benoemde historicus en verzetsstrijder Sybren van Tuinen overhandigd. Hij was net bevrijd uit de gevangenis in Leeuwarden waarna hem door het provinciaal verzet verteld werd dat hij voorlopig de burgemeester van Bolsward zou zijn. Sybren ging daarom op een fiets onderweg naar Bolsward. In die nacht bij Wommels kwam hem een motorrijder achterop die vroeg waarheen hij op weg was. Bolsward dus. En dat trof, want de ondergedoken man, Laurens ten Cate, was daar geboren en getogen en kende de stad. Hij bracht snel de achterop de motor gezeten Van Tuinen naar het Bolswarder stadhuis, waar de bevrijders hem al opwachtten. Na het ‘benoemen’ van Sybren tot tijdelijk burgemeester van Bolsward moest hij al meteen door naar Heerenveen om de daar aanwezige staf van de Canadese militairen de laatste informatie, voor zover hij die al wist, te geven. En meteen weer terug naar een dan al feestvierend Bolsward.

‘Vrouwen van het Friese verzet – Gevecht op vele fronten’, door Hessel de Walle. Uitgegeven in april 2024.

Verzet?

Voor het stadhuis, op straat, stonden ook op die bevrijdingsdag, 16 april 1945, de plaatselijke verzetsstrijders van het eerste uur. Zoals ze later verklaarden, keken ze stomverbaasd naar de mannen die op het bordes voor de ingang van het stadhuis heel jolig stonden te doen. Enkelen, die ik veel later sprak, zeiden dat ze sprakeloos waren en zich kapot schaamden om daar figuren vrolijk te zien doen die, om het zacht te zeggen, nogal kwalijk gedrag hadden vertoond tijdens de achterliggende oorlogsjaren.

De vele Bolswardse vrouwen die tijdens de zware oorlogsjaren hun handen vol hadden aan het verzorgen van hun kinderen en die zo goed en zo kwaad als het ging tijdens de laatste oorlogsjaren ook nog onderduikers, ook joodse, en vele hongervluchtelingen een veilig plekje gaven, hoe gevaarlijk dat ook was, hadden nauwelijks tijd om mee te doen aan de feesten. Laat staan de families van degenen die door geweld of in kampen dierbaren waren verloren.

Ik hoor het oud-verzetsman Rinse Stellingwerf nog zeggen: ‘Na de oorlog zat ineens iedereen in het verzet en hoorde je de echte helden niet’.

Nog enkele namen, zoals vastgelegd in een gevonden cartotheek, nu bewaard in Herinnerings Kamp Westerbork. Joodse onderduikers ondergebracht bij Bolswarder families.

-Twee joodse vluchtelingen bij fam. Lammert Rooda, Looiersracht.

-Vier bij de fam. Leurink, Dijkstraat.

-Twee bij fam. Van der Meulen, Dijkstraat 19.

-Twee bij de wed. (!) Langenberg, Van Munnikhuizenstraat 10.

-Twee bij de fam, Van der Veen, Laag Bolwerk 69.

-Een bij fam. Van der Veen, Grootzand 4.

-Een joodse vluchteling bij fam. Van der Werf, Snekerweg.

-Een bij fam. D. Bakker, Stoombootkade 3.

-Een op de Kade 19 (huizen afgebroken).

-Een bij fam. P. v.d. Werff, Dijkstraat 7.

En dan die talloze andere Bolswarder families, nooit genoemd, die grote aantallen evacues onderbrachten verzorgden en voedden.

 Uit Tiel kwamen 155 personen, Venlo 150, Bommelerwaard 315, en verder uit Arnhem, Wageningen, Beverwijk, Roermond, Den Bosch, Zevenaar, Huissen, enz….

Laten we ook dat niet vergeten.

© Willem Haanstra                                                 

Geraadpleegde bronnen:

Zie ‘Bolsward in Oorlogstijd’;

Herinneringscentrum Kamp Westerbork.