‘In weerwil van al haar pogingen om zich te profileren als een eigentijdse stad wordt Bolsward misschien nog het meest gekenmerkt door een intense aandacht voor haar eigen verleden. De stad heeft iets weg van een schuchtere dame die tegen wil en dank blijk geeft van adellijke komaf te zijn. Voortdurend moet zij moeite doen om bij de tijd te blijven, waar zij bij tijd en wijle ook wonderwel in slaagt. Hoe dan ook, als hedendaagse stad mag Bolsward misschien iets missen, een rijke historie kan niemand haar ontzeggen. Veel van het verleden is hier bewaard gebleven, niet alleen in het grillige stratenplan van de binnenstad, maar vooral ook in talloze kerkgebouwen..’
Aldus de bekende kunsthistoricus Huub Mous wanneer hij het heeft over Bolsward, waarvan hij de culturele en historische schoonheid al dikwijls heeft gememoreerd.
Dat er veel bewaard is gebleven, zoals Huub schrijft, is zonder meer waar. De oude binnenstad (beschermd stadsgezicht), de bijzondere schoonheid van de kerkgebouwen, zo’n vijf, en de vele monumentale panden, kerken, het stadhuis en een nu ruim honderd jaar oud monumentaal stadspark, waarbinnen zich maar liefst vier rijksmonumenten bevinden, zijn unieke trekpleisters voor wie er oog voor heeft.

Maar laten we de vele schrijvers en dichters, hier geboren of soms kort verblijvend, niet vergeten.
Daaronder een viertal dat nationale en soms internationale bekendheid kreeg: Gysbert Japix, Frits van der Meer, Aggie van der Meer en Nico Verhoeven.
Opvallend dat deze vier zeer bijzondere personen, naast hun ultieme schrijverschap, nog iets gemeen hebben: als woonplek binnen het oude stadje Bolsward kenden ze voor kortere dan wel langere tijd de van oorsprong natuurlijke waterloop door Bolsward, waaraan o.m. de straten Grote en Kleine Dijlakker en de Wipstraat liggen. Een bijzonder stratenplan bestaande uit vele rijksmonumenten. Aan de Grote Dijlakker werd Aggie van der Meer geboren, aan de Kleine Dijlakker groeide Frits van der Meer op. Even verderop woonde enkele jaren de dichter Nico Verhoeven en aan de Wipstraat staat het geboortehuis van Gysbert Japix, sinds kort in gebruik van de plaatselijke Stichting Bolswards Historie.
Laat ik beginnen met een korte omschrijving van deze literaire grootheden.

Gysbert Japix
Gysbert behoeft weinig toelichting. Er is veel over deze grootmeester van de Friese taal geschreven. En heel veel daarvan is nog ruim voorhanden. Ik schreef over hem, over de woonplekken in zijn geboortestad Bolsward met name. Over zijn meest korte verblijf in Witmarsum en, mogelijk, Beetgum is weinig bekend.
De hedendaagse Friese schrijftaal is met name aan deze schoolmeester en voorzanger van de Sint Maartenskerk te danken. In de loop der eeuwen hebben schrijvers en historici steeds weer aandacht gevraagd voor de waarde van Japix voor deze schrijftaal. Het waren o.a. de gebroeders Halbertsma, Joost en Eeltsje, die aan het begin van de 19e eeuw deze taal weer herwaardeerden, met als grote voorbeeld Gysbert Japix. Overigens, zowel Joost, als dominee aan de Bolswarder doopsgezinde kerk, als Eeltsje, gehuwd met een dochter van een Bolswarder burgemeester, Fockens, hadden een band met Bolsward. Eeltsje bracht die tijdens zijn verliefde jaren een dichterlijke ode aan de markt van Bolsward middels zijn bekende ‘De Boalserter merke’, uitgegeven in 1822. Een jaar later zal hij huwen met Baukje Livius Fockens. De Wobbel waarover hij dicht, is eveneens de naam van Wobbelke die Gysbert gebruikte in zijn gedichten.
Op dit bijzondere lied hoop ik binnenkort terug te komen.
De naam Gysbert Japix is, sinds de oorlogsjaren, verbonden aan de hoogste literaire onderscheiding binnen het Friese taaldomein, de Gysbert Japicxpriis. Deze prijs zal in 2019 toegekend worden aan een stadgenoot van Gysbert, Aggie van der Meer. De eerste en enige keer dat een stadgenoot deze prijs wist te winnen.

Frits van der Meer
Het was pas begin jaren ’70 dat ik, tot mijn grote verbazing, voor het eerst kennis maakte met de persoon en het werk van de geboren Bolswarder Frits van der Meer. In een kleine zaal in de binnenstad van Groningen, tijdens mijn studie Nederlands, kreeg ik een lijst met winnaars van de P.C.Hooft-prijs onder ogen. Het eerste dat me opviel, was dat de plaatsnaam ‘Bolsward’ ergens genoteerd stond. Met daarbij de winnaar van deze hoogste literaire onderscheiding binnen het Nederlandse taalgebied. De prijs werd hem toegekend in 1963 en uitgereikt in 1964 in het Muiderslot.

Meteen werd mijn belangstelling voor de persoon en zijn werk gewekt. Ik las zowat al zijn werk, waarbij me zijn virtuoos taalgebruik al snel opviel. Later ging ik me ook verdiepen in het leven van deze r.k. priester, kunsthistoricus, archeoloog en schrijver Frederik Gerben van der Meer (Bolsward 16-11-1904 – Elst 19-07-1994). Soms wordt, foutief, nog een derde voornaam toegevoegd. Hij groeide op aan de Kleine Dijlakker 16, als zoon van Antonius van der Meer en Minke Jorna. Antonius was ook enige tijd wethouder van de gemeente Bolsward. Veel over zijn jeugd heeft Frits beschreven in het ook taalkundig intrigerende boekje ‘De kleine stad’, later ook vertaald in het Fries, ‘De lytse stêd’.
Zeer bekend werd ook zijn zuster Bertha, die later een totaal afgezonderd bestaan leidde als zuster Martina in het Karmelklooster in Drachten. Broer en zus hadden een zeer bijzonder band, waarbinnen een intrigerende briefwisseling plaatsvond. Ze hadden een zeer lange en wonderlijke correspondentie met elkaar, tussen 1947 en 1987.

Deze briefwisseling verschijnt binnenkort in boekvorm, zo mocht ik vernemen van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ook over deze hoogst interessante Bolswarder Frits van der Meer schreef ik op diverse plaatsen.
Aggie van der Meer- van der Klei
Zondagmiddag 9 november l.l. was er een bijeenkomst in het cultuurhistorisch centrum De Tiid in Bolsward. Een flink aantal mensen was samengekomen in het auditorium om de in 2023 overleden Aggie van der Meer te herdenken. Het was een zeer bijzondere samenkomst van familieleden, zoals kleinkinderen van Aggie en haar man Herman, vrienden en bekenden. Ontroerende toespraken werden afgewisseld met prachtige, passende liederen. Na afloop van deze bijeenkomst kon een bezoekje worden gebracht aan een kleine overzichtstentoonstelling, gewijd aan Aggie en haar werk.

Wat ontbrak tijdens het samenzijn waren mensen die met name de literaire kant van Aggies werk belichtten. En die toelichting zou het poëtische en fascinerende aspect van haar werk recht hebben gedaan.
Ook over Aggie schreef ik diverse artikelen. Googelen op haar naam zal een aantal daarvan tevoorschijn toveren.
Aan Aggie werd in 2019 de Gysbert Japicxpriis uitgereikt: de hoogste literaire onderscheiding binnen het Friese taalgebied.
Het juryrapport zegt het volgende:
‘Aggie van der Meer is geen auteur van dikke boeken. Het wonderbaarlijke zit hem in wat zij in al haar romans en verhalen, maar ook in haar gedichten, aan rijkdom weet te ontvouwen. We zien er alleen maar echte mensen in. Van Friezen, Tsjechen tot Chinezen. Van der Meer kruipt in het hoofd van Roomsen, Calvinisten, Joden, en we voelen met hen allen mee. Hoe dat kan? Het is dankzij Aggie’s sociale, algemeen menselijke pen. Haar werk is caleidoscopisch, alle kleuren komen voorbij, en dankzij haar onnadrukkelijk, natuurlijk-psychologisch schrijverschap begrijpen we veel meer van onszelf, en alle anderen om ons heen.’
Al eerder, in 2011, kwam een hoge literaire onderscheiding Aggie toe: de Pieter Jellesprijs voor haar boek ‘Oerfeart’ (2006). Elders schreef ik daarover, een ‘bijna’ familieroman waar ik zeer van onder de indruk was en ben.

Aggie van der Meer-van der Klei schreef zes dichtbundels, elf romans en novellen en vijf toneelstukken. Daarnaast schreef ze talloze artikelen waarin ze met name politieke en natuuronderwerpen aan de kaak stelde, onderwerpen waarbij ze zich nauw betrokken voelde.
Een belangrijk kenmerk van haar oeuvre is het gebruik van beeldspraak, met name de metafoor.
En, ja, Aggie van der Meer was familie van Frits van der Meer. Niet via de tak van haar man Herman van der Meer, maar via de familielijn van de Van der Kleis.
De ouders van Aggie waren uiteindelijk ook lange tijd woonachtig in het pand waar Frits opgroeide en veel van zijn latere, brede ontwikkeling opdeed, Grote Dijlakker 16.

Nico Verhoeven
Uitgebreid schreef ik over de in het laatst van zijn leven hier woonachtige dichter Nico Verhoeven (Vught, 20 augustus 1925 – Sneek, 3 februari 1974). Wie even wil googelen naar de naam Nico Verhoeven (de dichter) vindt daar informatie. Onderaan de Wikipedia-pagina staat als bron een artikel dat ik over deze dichter schreef. Ook hij woonde in het laatst van zijn te korte leven op de Kleine Dijlakker, en wel op nummer 27, samen met de kunstenares Judith Boer.

Nico was zeer bevriend met Gerard Reve. Hij haalde Reve over om ook in Greonterp (want daar woonde Nico enige tijd) te komen wonen. Reves brievenboek Het lieve leven is aan Nico Verhoeven opgedragen (‘Aan de nagedachtenis van de dichter Nico Verhoeven † 3 februari 1974’) en ook is hij aanwezig in Op weg naar het einde, Nader tot U en Het Boek van Violet en Dood. Verder wordt de dichter door Reve dikwijls, in zeer positieve zin, aangehaald in diverse brieven.

Verhoeven ligt op de Algemene Begraafplaats in Bolsward begraven, in het graf waar later ook zijn eerste vrouw (1949 – 1955), Truus Hagman (1915 – 1994), in 1995 werd bijgezet. Ook deze vrouw is het memoreren waard. Google op de naam Toyke de Wilde, zoals ze zich noemde in de kunstwereld.
Deze Nico Verhoeven behoorde in de naoorlogse jaren tot de literaire top van de Nederlandse dichterswereld. Een beminnelijk en kundig persoon die zich in die jaren bewoog tussen de toonaangevende schilders en dichters en met velen daarvan bevriend was.
Ook in zijn Bolswarder jaren was Nico plaatselijk en regionaal zeer actief op maatschappelijk en kunstzinnig terrein en werkte hij vaak nauw samen met de eindredacteur van het Bolswards Nieuwsblad, E.S. de Jong.

…. en veel meer…
Ja, die Bolswarder schrijfwereld heeft zeer velen die de pen handig hanteerden, voortgebracht.
Een volgende keer is het wellicht goed om ook anderen een plek binnen de literaire wereld van Bolsward te geven.
© Willem Haanstra, november 2025