Categorieën
Blik op Bolsward Bolsward Cultuur Geschiedenis

Frits van der Meer en zijn Bolswarder vrienden: (2) Foppe Molenaar

Portret van Foppe Molenaar uit 1924, getekend door Frits van der Meer. Origineel in eigendom van zoon Piet Molenaar. Niet toevallig staat ook hier de Bolswarder Sint Maartenskerk op de achtergrond. Van jongs af aan was Frits daar diep van onder de indruk. Toen hij op 22 juli 1928 (vier jaar na deze tekening) in Culemborg tot priester werd gewijd, diende hij zijn eerste mis op in… deze (hervormde!) Sint Maartenskerk, door hem het liefst ‘Groate Kerk’ genoemd. En wel op een zeer bijzondere wijze: vanuit het imposante koorgedeelte zong hij met enkele vrienden een aantal vespers …

Al vaak schreef ik in boeken, kranten en tijdschriften over de Bolswarder Frits van der Meer (Bolsward, 16-11-1904—Lent, 19-07-1994), priester en wereldberoemd kunsthistoricus. Een groot literair man bovendien, die voor zijn talloze boeken in 1963 de hoogste letterkundige onderscheiding binnen het Nederlandse taalgebied kreeg (de P.C. Hooft-prijs), uitgereikt in het Muiderslot.

Staatssecretaris Van Laar (rechts) reikt de P.C. Hooft-prijs uit aan prof. dr. F.G.L. van de Meer in Muiderslot, 16 juni 1964. Foto: Harry Pot / Nationaal Archief.

Ik wil in deze artikelenreeks aandacht schenken aan zijn vrienden die hij soms vanaf de r.k. lagere school aan de Hoogstraat al koesterde. De vrienden die ik in de loop der jaren heb kunnen herkennen, zijn 1. Hendrik de Bruin, 2. Foppe Molenaar, 3. Jan Postma, 4. Jopie van der Klei, 5. Jan Hoogma, en 6. Dirk Jorritsma.

Foppe Molenaar (1899-1969)

‘Meteen en voorgoed zinkt Sint Jan in Den Bosch in het niet der middelmatigheid. Maar, merkwaardig, de Grote Kerk achter het hoge Bolwerk blijft overeind, als iets aparts, dat ook geen weerga heeft.’

Een heel bijzondere relatie onderhield Frits met de bekende, latere, stratenmaker Foppe Molenaar (1899-1969). Op iets latere leeftijd dan de lagere schoolleeftijd ontmoetten ze elkaar in Bolsward. Twee zo op het oog zeer tegengestelde typen, met ieder een sterke eigenzinnige overtuiging. Frits, uit een sterk r.k. -gelovig gezin, Foppe, uit een familie die paste in de destijds zeer progressieve maatschappelijke stroming met Domela Nieuwenhuis als grote voorbeeld, voor ontwapening, tegen drankgebruik. Vaak hadden ze het over kerk en maatschappij, eens werden ze het nooit. Respect was er altijd. En dan, veel ouder waren ze, gebeurde er iets zeer bijzonders in het leven van Foppe…

Deze bijzondere, kroostrijke, foto, genomen in 1913 in de pas gebouwde 2e
Hollandiastraat, valt ook op door het jongetje dat in het midden bovenaan in de
dakgoot van nummer 44 staat: Foppe Molenaar, dan 14 jaar. Collectie Tonnie Siemonsma

Foppe bezocht in zijn jeugd de dan nieuwe openbare lagere school aan de Witherenstraat. Heel jong nog ging hij het familieberoep van stratenmaker uitoefenen. En heel jong ook kwam hij in vaste dienst bij de gemeente Bolsward. Daar leerde hij al gauw de gemeentearchitect Jan Postma kennen. Via hem maakten Foppe en Frits kennis; al snel, beiden nog zeer jong, ontstond een merkwaardige vriendschap. De eigenzinnige en maatschappelijk progressieve Foppe en de eveneens zeer eigenzinnige en maatschappelijk conservatieve Frits, de een anti-religieus, de ander diep gelovig.

‘Er is ook nog een nieuwe, nog onerkende en toch onbewust christelijke religie, eentje zonder kerk. De eerste socialist is in de gemeenteraad gekomen. Hij heeft een niet-Friese naam; de burgerij noemt hem nooit: wat moet die man in onze beroemde, tot in Londen en Grand Rapids bekende, goedopgepoetste raadzaal, waar al die mooie stoelen staan met leeuwtjes aan de top en … (…) Maar iemand die Pieter Jelles Troelstra heeft gekend, geeft de man een hand, zeggen ze: wij kinderen hoeven niet te vragen, wie dat is.’

Het omslag van het boekje waarin Frits van der Meer zijn jeugdherinneringen beschrijft, ‘De kleine stad’. Tekening is van zijn zuster Bertha Ida (Martina o.c.d), met zicht op een deel van de Grote en Kleine Dijlakker met daarop familieleden en ‘de juffrouw’
geportretteerd. V.l.n.r. vader Antonius, Frits, de ‘juffrouw’ en Bertha Ida (zr.
Martina). Collectie Willem Haanstra

Op zeker moment komt, tijdens een interview dat Van der Meer met Joost Florquin had (‘Ten huize van’), iets zeer bijzonders aan de orde. Het gesprek gaat over zr. Martina, de zus, Bertha Ida (10-01-1906/–12-02-2001), van Frits. Zij deed al vroeg bij de stichting ervan haar intrede in het strenge klooster der Ongeschoeide Karmelietessen in Drachten (1935), waar ze later in een kluis op zolder woonde en, dat ze daarna, tot aan de opheffing ervan, nooit meer verliet.

In 1993 volgt vervolgens haar toetreding tot het verzorgingstehuis der Karmelietessen in Oirschot. En dan volgt een onthullend en merkwaardig deel over Foppe Molenaar, een gebeurtenis die de kinderen van Foppe nooit gekend hebben.

‘Nee, want wie haar (zr. Martina, w.h.) bezoekt, doet het om over geestelijke waarden te spreken. Er gaat van haar een uitstraling uit. Ik had een vriend vanouds, een stratenmaker, ik heb hem ooit nog uitgetekend. Die was kommunist en volstrekt onkerkelijk van huis uit. Vlak voor zijn dood, hij was toen nog heel goed, had hij ineens zin om met Tina te spreken. Zo ineens maar. Hij kende haar nog van vroeger als meisje. Hij had een gesprek met haar onder vier ogen. Toen ik hem later naar huis bracht, zei hij een hele tijd niets. Toen zei hij ineens in het Stadsfries tegen me, – ik zal het maar in het Nederlands zeggen -: ‘God bestaat, anders kon dat kind daar toch zo niet leven. Doop me maar.’ Hij heeft zich ook laten dopen door een dominee uit Sneek. Ik heb hem later begraven. Wat is er gebeurd? Ik weet het niet’.

Frits zal het woord ‘kommunist’ gebruikt hebben om allen die niet liberaal of religieus waren, te duiden. Molenaar was een overtuigd aanhanger van de socialistische dominee Domela Nieuwenhuis, maar zeker niet communistisch.

Wat hier gebeurde, was waar nooit over gesproken werd binnen de familie: vader Molenaar had het er niet over.

(Foppe Molenaar is na zijn dood gecremeerd in Dieren, waarbij Frits van der Meer een indrukwekkende toespraak hield. (w.h..))

‘Ja, mijn zuster Martina is karmelietes en houdt niet van al de verzachtingen, die ze nu in het kloosterleven invoeren: ze onderhoudt de strengste regel. Ze leeft alleen in een cel, neemt geen deel aan de rekreatie of komt niet in de refter, ook de officies zegt ze alleen op haar kamer. Velen die raad willen, gaan naar haar toe. Ik begrijp er niets van, maar zo is het toch.’

Frits van der Meer (1904-1994). Collectie Willem Haanstra

Aldus Frits van der Meer over zijn zus, waarmee Molenaar dat zeer bijzondere gesprek voerde. Toen ik de woorden van Van der Meer voorlegde aan zoon, en later ook straatmaker, Piet, reageerde die stomverbaasd. Hij was een tijdje sprakeloos, moest het laten bezinken en kwam toen met zijn mogelijke verklaring.

In het boek ‘Bolsward in Oorlogstijd’, Willem Haanstra, 2007, heb ik een hoofdstuk gewijd aan ‘De dood op de Cnossenlaan’, waarbij op 16 februari 1945 de oudste zoon, Sjerp, uit het gezin van Foppe Molenaar en Dirkje Eekma uit de Schelte à Bolswertstraat 7, door een Duitse soldaat even buiten Bolsward wordt neergeschoten!

Zoon Sjerp. Collectie Willem Haanstra

Het gezin Molenaar ondervond destijds, na dit vreselijke drama, veel steun van Frits van der Meer, die vanuit Lent zeer regelmatig langskwam. Volgens zoons Piet (87) en Hans (83) is hun vader nooit meer de oude geworden na het neerschieten van Sjerp. Daarin voelen ze een mogelijke verklaring voor wat er gebeurde tijdens en na dat bezoek aan Drachten..

Halverwege de jaren ’60 gebeurde er iets zeer opmerkelijks. Foppe was met pensioen gegaan. Voor het huis van de Molenaars stopte die eerste ‘vrije’ ochtend een grote, grijze auto. Daaruit stapte, kaarsrecht en waardig, zoals altijd, vriend Frits. Hij gaf een teken aan zijn chauffeur, die eveneens uitstapte. Samen tilden ze een groot televisietoestel van de achterbank en sjouwden dat naar binnen. Langs een verbouwereerde moeder Dirkje en vader Foppe werd de televisie op tafel gezet, en met een ‘dit heb je na een zwaar leven wel verdiend’ aangeboden aan de familie Molenaar…

De gemeenteploeg die de Bolswarder straten onderhield, hier op de
Snekerstraat in 1953. Vooraan v.l.n.r. Piet Molenaar, Foppe Molenaar, Douwe Bakker. Achteraan v.l.n.r. Klaas van der Eems, Piet de Wit en Sjoerd Nota. Collectie Tonnie Siemonsma

‘Alle hartstochten woeden er, geloof maar, ietwat gesmoord. Alle deugden en zonden bloeien er, stiekum dan; voor sommige erger dingen, heet het, moet je naar Leeuwarden. Er is weer een wanhopige vrouw in de regenbak gesprongen; in Exmorra heeft iemand zich opgehangen, uit godsdienstwaanzin, zegt men.’

© Willem Haanstra

Eerder verscheen:

https://www.brekt.nl/frits-van-der-meer-en-zijn-bolswarder-vrienden-introductie/
https://www.brekt.nl/frits-van-der-meer-en-zijn-bolswarder-vrienden-hendrik-de-bruin-1/