Categorieën
Blik op Bolsward Bolsward Cultuur Geschiedenis

Frits van der Meer en zijn Bolswarder vrienden: (1) Hendrik de Bruin

Al vaak schreef ik in boeken, kranten en tijdschriften over de Bolswarder Frits van der Meer (Bolsward, 16-11-1904—Lent, 19-07-1994), priester en wereldberoemd kunsthistoricus. Zijn werken worden nog steeds bestudeerd over de gehele wereld, maar in zijn geboorteplaats Bolsward, waar hij tot het laatst een innige band mee had, is uiterlijk niets af te lezen van de invloed die hij heeft gehad in de katholieke en kunsthistorische wereld van zijn tijd. Een groot literair man bovendien, die voor zijn talloze boeken in 1963 de hoogste letterkundige onderscheiding binnen het Nederlandse taalgebied kreeg (de P.C. Hooft-prijs), uitgereikt in het Muiderslot.

Staatssecretaris Van Laar (rechts) reikt de P.C. Hooft-prijs uit aan prof. dr. F.G.L. van de Meer in Muiderslot, 16 juni 1964. Foto: Harry Pot / Nationaal Archief.

Ik wil in deze artikelenreeks aandacht schenken aan zijn vrienden die hij soms vanaf de r.k. lagere school aan de Hoogstraat al koesterde. De vrienden die ik in de loop der jaren heb kunnen herkennen, zijn 1. Hendrik de Bruin, 2. Foppe Molenaar, 3. Jan Postma, 4. Jopie van der Klei, 5. Jan Hoogma, en 6. Dirk Jorritsma.

Hendrik de Bruin (1903-1990)

Frits van der Meer groeide op in dat bijzondere pand aan de Kleine Dijlakker 16. In de tuin ervan kon Frits in een klein prieel zijn eigen wereld scheppen, zo aan het begin van de 20e eeuw. Die wereld, die zich voor hem ontplooide, was fascinerend, betoverend ook. Niet alleen leerde hij zichzelf uitzonderlijk goed tekenen, ook de prachtige, de wijde wereldomvattende boeken van zijn vader, veelal over kunst, maakten zo een diepe indruk op de jongen dat hij op iets latere leeftijd, met studiegenoten op excursie, rondleidingen in kerkelijke gebouwen gaf zonder daar zelf ooit eerder geweest te zijn (zie o.a. ook ‘De Beul van Bolsward’, Willem Haanstra, 2012). Deze tuin met zijn prieeltje grensde aan de achterkant aan de rond 1940 betrokken woning van de familie De Bruin in de Kerkstraat.

Voorkant De BEUL van Bolsward uit 2012, door Willem Haanstra.

Hendrik de Bruin (1903-1990) werd geboren op de hoek van de Hoogstraat en de Elandslaagte. Vlakbij de destijds r.k. lagere school aan de Hoogstraat. De lagere school dus, die hij met Frits bezocht en waar ook Jan Hoogma en Jopie van der Klei, waarover straks meer, in dezelfde jaren als Frits en Hendrik schoolgingen. In zijn latere leven was De Bruin hovenier en vaste tuinier bij o.a. het plaatselijke Weeshuis. Als trompettist speelde hij jarenlang bij het Stedelijke Muziekkorps. Hendrik was een fervent kaartliefhebber, zoals Jopie van der Klei en Jan Hoogma dat ook waren. Ze ontmoetten elkaar dikwijls om te kaarten. Maar dat beseften ze toen nog niet, daar op de school aan de Hoogstraat.

‘De wijze meester begint overigens het vak aardrijkskunde met het stratenplan van de stad, en dan, ineens, de stad als een kleine spin: de poten zijn de wegen en vaarten naar Tjerkwerd, IJlst, Wommels, en Workum, de stomste snapt het nog. Dan is er nog dat meestal vervelende zingen, waar het Vaderland met

de blanke top der duinen

schittert in de zonnegloed

maar it Heitelan schittert door volstrekte afwezigheid. Dat wij later moeten leren, hoeveel copra er van een gek en heet land komt en dat er rijst komt uit de Po-vlakte, maar nooit horen, dat Italië barst van de kunstwerken, dat weten we nog niet.’

Na die schoolperiode liepen hun levens uiteen: die van de oneindige, kunstzinnige en betoverende christelijke wereld van Frits, tegenover die van het aan Hendrik bescherming biedende, overzichtelijke Bolsward.

Achterkant r.k. lagere school aan de Hoogstraat die Frits, Jopie, Jan en Hendrik
bezochten. Collectie Tonnie Siemonsma

Op latere leeftijd bleek Frits zijn vroegere schoolgenoot echter niet vergeten te zijn. Lange tijd kwam hij de familie De Bruin in de Kerkstraat bezoeken. Dat ging meest als volgt.

Er stopte een grote personenauto voor de deur en daaruit kwam, statig, een formeel en netjes geklede man gestapt. Hij liet zich vaak rijden, Frits van de Meer, vanuit zijn woonplaats Lent bij Nijmegen, naar steevast dezelfde, voor hem zo bijzondere plekken, in Nederland: Drachten, Culemborg en Bolsward. Naar Drachten, waar zijn (enige) zus haar intrede in het Karmelietenklooster had gedaan, naar Culemborg, waar hij na het gymnasium in Sneek het kleinseminarie bezocht met als doel priester te worden en met deze stad sterke, emotionele banden had (zie: ‘Praeses van Schaik’), en naar Bolsward, dus.

Het omslag van het boekje waarin hij zijn jeugdherinneringen beschrijft, ‘De kleine
stad’. Tekening is van zijn zuster Bertha Ida (Martina o.c.d), met zicht op een deel
van de Grote en Kleine Dijlakker met daarop familieleden en ‘de juffrouw’
geportretteerd. V.l.n.r. vader Antonius, Frits, de ‘juffrouw’ en Bertha Ida (zr.
Martina). Collectie Willem Haanstra

Wanneer Frits was uitgestapt en hartelijk begroet, gebeurde steevast het volgende. Hendrik en Frits gingen in de voorkamer zitten (dat moest van moeder De Bruin, met deze ‘voorname’ persoon ..) en er volgden lange gesprekken, over vroeger, over het Bolsward uit hun jeugd, de school, de mensen. In de geparkeerde auto bleef de chauffeur achter. Dat zinde moeder Siebrigje de Bruin-Hobma (1907-1998) niet en bij ieder bezoek ‘smokkelde’ mevrouw De Bruin de geduldig wachtende bestuurder van de auto (hij was het gewend om te wachten, heel lang meest, want Van der Meer was niet snel uitgepraat) de keuken in om samen een kopje koffie te drinken. Na de lange verhalen tussen de vrienden zat, na een seintje van mevrouw De Bruin, de chauffeur weer keurig in de auto Van der Meer op te wachten.

De band tussen Frits en Hendrik was diep en vertrouwd. De talrijke ontmoetingen waren meest een herinneringsritueel.

‘De kleine jongen hoepelt en knikkert en hinkelt en ruilt en “speult krijaan” en heeft geen geluk met de polsstok en geen oog voor kaatsen en stiekum pramen losmaken en hij kijkt wel uit, als het jaarlijkse gevecht van school tegen school losbreekt. Van alles ontgaat hem, ook in de kleine stad. En toch is de kleine stad genoeg, hij hoeft nergens anders heen. Hij ontdekt wat hij nodig heeft.’

Frits van der Meer (1904-1994). Collectie Willem Haanstra

Opvallend, Frits schrijf in zijn talloze werken ‘stiekum’ in plaats van ‘stiekem’, zoals de spelling altijd was en is. De gevechten betroffen die tussen leerlingen van de r.k. lagere school van Frits in de Hoogstraat en die van de net gebouwde openbare school gelegen in het verlengde van deze straat, vlakbij, met ingang aan de Witherenstraat.

Bolsward, de baarmoeder van een erudiet, wereldwijs en diep gelovig mens, daar waar hij de wereld vanuit een tuinhuisje al wist te doorgronden, zijn grote tekenkwaliteiten ontwikkelde en de eeuwenoude Franse kathedralen al leerde kennen zonder er ooit geweest te zijn. Dat Bolsward vergat hij dus nooit, evenmin als hij zijn vrienden vergat; allen met dezelfde liefde, ook, voor hun stad, waarover ze hun leven lang jeugdherinneringen bleven delen.

© Willem Haanstra

Eerder verscheen:
https://www.brekt.nl/frits-van-der-meer-en-zijn-bolswarder-vrienden-introductie/