Categorieën
Fryslân Ingezonden Onderwijs

Toezicht op openbaar onderwijs werkt netwerkcorruptie in de hand (1)

Wie vóór 1993 in het openbaar onderwijs werkte, was in dienst bij de gemeente of bij het Rijk. Wie als medewerker op zijn of haar school een probleem kreeg met een leidinggevende, kon dan aankloppen bij de wethouder van onderwijs of bij de onderwijscommissie van de gemeenteraad en op die manier had een medewerker in ieder geval de garantie dat gekozen mensen zijn of haar geval bekeken en beoordeelden. Het gaf de medewerker het gevoel nog een beetje controle te hebben over de gang van zaken.

Sinds de jaren negentig zijn in het onderwijs veel scholen gefuseerd in het kader van de zogenaamde efficiency, kosten kunnen worden gedeeld en door de schaalvergroting, zeker in het middelbaar onderwijs, kunnen meer vakken worden aangeboden, vakken die door weinigen worden gekozen kunnen dan toch worden aangeboden. Met deze argumenten ging de politiek geheel overstag, het openbaar onderwijs werd op grote schaal “op afstand” gezet, de gemeenteraad bemoeide zich niet meer rechtstreeks met het onderwijs, maar de gemeenteraad benoemde een Raad van Toezicht die dan weer het bestuur van de scholen benoemde in de vorm van een College van Bestuur, dit College vormde de dagelijkse leiding van de school. De Raden van Toezicht werden een verlengstuk van de gemeenteraad.

De taak van een Raad van Toezicht was dus de organisatie te controleren en ook om toezicht te houden op het College van Bestuur, of dat College zijn taken goed uitvoert. Medewerkers die een probleem kregen met leidinggevenden moesten voortaan aankloppen bij de Raad van Toezicht.

Deze constructie werkt in principe wel, maar is ook zeer riskant: er kan een vorm van netwerkcorruptie insluipen die door de politiek onvoldoende is voorzien en waarvoor de politiek tot nu toe geen oplossing heeft gevonden, omdat ook de politieke wil daartoe ontbreekt.

Voorkant ‘Geschiedenis van de school in Nederland’.

Immers, de Raden van Toezicht zien toe op het functioneren van een College van Bestuur dat zij zelf hebben benoemd. In zo’n constructie kan de toezichthoudende rol gemakkelijk verslappen als men de onderlinge verhouding tussen College en Raad belangrijker vindt dan een objectieve beoordeling van het gevoerde beleid. En zeker als de integriteit van de toezichthouder niet volledig gewaarborgd is, dan kan het misgaan.

In de gemeente Leeuwarden benoemt de gemeenteraad, op voordracht van de wethouder van onderwijs de leden van een Raad van Toezicht voor de openbare scholen. Men kan solliciteren naar zo’n Raadsfunctie, een vacature voor zo’n functie wordt ook openbaar bekend gemaakt in de kranten. En dan sluipt al de onzuiverheid in: het worden min of meer politieke benoemingen, men zoekt de kandidaten in de eigen politieke partijen en zodoende worden er al lijnen gecreëerd tussen gemeenteraadsfracties en de leden van een Raad van Toezicht. Dit zou op zich niet erg zijn, maar er werd één ding niét geregeld: het toezicht op de Raad van Toezicht! Elk bestuurslichaam behoort zich te verantwoorden tegenover democratisch gekozen mensen; een College van B&W legt verantwoording af tegenover de democratisch gekozen gemeenteraad, een landsregering legt verantwoording af tegenover de democratisch gekozen Staten-Generaal. Dat betekent concreet dat bij slechte prestaties de bestuurders door de gekozen vertegenwoordigers weggestuurd moeten kunnen worden. Een normale en volstrekt logische gang van zaken, zelfs een voetbalvereniging is zo georganiseerd!

En dan nu terug naar de Raden van Toezicht bij het openbaar onderwijs in de gemeente Leeuwarden. De gemeenteraad, ik noemde het al, benoemt de leden van de Raden en dit zijn vaak politieke benoemingen, bijna elke politieke overtuiging die in de gemeenteraad vertegenwoordigd is vind je ook terug in de Raden van Toezicht.

Voorzijde De lagere school – toen bijna alles nog heel anders was, door Wim Daniëls.
Het boek werd in 2017 uitgegeven.

Maar wat er in het Leeuwarder model niét is geregeld, is de  verantwoording die leden van de Raad van Toezicht moeten afleggen tegenover de gemeenteraad. Als een lid van een Raad van Toezicht zich niet integer gedraagt en dit komt aan het licht, dan kan dit wel bij de gemeente en de gemeenteraad worden gemeld, maar de gemeenteraad heeft geen bevoegdheid om hier iets mee te doen, het lid van de Raad van Toezicht kan niet ter verantwoording worden geroepen door de gemeenteraad, deze kan het niet-integere Raadslid ook niet ontslaan, dat is in de regelementen en statuten niet geregeld!

Dit is een ernstige omissie die bij de gemeente Leeuwarden wel bekend is, maar waarvoor bij verschillende  gemeenteraadsfracties de politieke wil ontbreekt om hem in te vullen, want ja, het gaat soms om partijleden en die heeft men in andere omstandigheden misschien weer nodig. Zo ligt de netwerkcorruptie op de loer en deze valt praktisch niet te bewijzen.

Wordt vervolgd.

L.K. van der Meer