Categorieën
Blik op Bolsward Bolsward Cultuur Geschiedenis Kunst

Oud-Bolswarder Melis van der Sluis overleden in Hamilton, Nieuw-Zeeland

In zijn woonplaats Hamilton is op bijna 92-jarige leeftijd overleden Melis van der Sluis, op 1 mei 1931 geboren in Bolsward. 3 Februari 2023 overleed Melis, in zijn slaap, met zijn vrouw Ruth nabij. Ze woonden al enige tijd samen in een tehuis, omdat het zelfstandig wonen beiden te zwaar werd. Het was uiteindelijk het coronavirus dat het bijzonder waardevolle leven van Melis liet eindigen.

Hoewel hij al ruim 70 jaar woonachtig was in Nieuw-Zeeland, was zijn band met zijn geboortestad bijzonder hecht. Hij onderhield tot voor kort nog veel nauwe contacten in de Gysbertstêd en was daar tot voor enige jaren een trouw en bijna jaarlijks bezoeker.

Melis was een wereldberoemd keramist die over de hele wereld tentoonstellingen kende, ook in Bolsward, en een bijzondere wijze van werken had. Daarover schreef ik al eerder elders.

Zijn geboortegrond

Op 1 mei 1931 kwam op het toenmalige adres Nieuwe Turfkade 21 (nu Turfkade 31) Melis ter wereld. Hij was het eerste kind van Abe van der Sluis (Langweer, 1899) en Jeltje Reidinga (Terherne, 1903). Jeltje was een telg uit een grote schippersfamilie en zou een bepalend stempel drukken op Melis’ latere leven. Aanvankelijk was Abe een ‘los-werkman’ en als pril echtpaar komen beiden op 25 april 1930 te wonen op het Bolswarder adres Nieuwe Turfkade 21 (Turfkade 31), waar het jaar daarop Melis ter wereld komt, 1 mei 1931. Na Melis worden binnen het gezin Van der Sluis nog Gretha, Atze, Jan en Sjoerdje geboren.

Geboortehuis Melis van der Sluis, Turfkade 31 Bolsward. © Willem Haanstra

Tijdens de oorlogsjaren, op maandag 10 augustus 1942, Melis is dan 11 jaar, verhuist het gezin naar die bijzondere woning annex opslagruimte aan de Oude Turfkade 9a. Op 19 december 1950 wordt deze straatnaam herdoopt tot Stoombootkade, met adres nummer 24. Melis associeert zich later vooral met deze woning, wanneer hij vertelt over zijn jeugd.

Ondertussen was vader Abe een limonade-gazeuse annex bierflesjeshandel begonnen. Beneden in de woning werden de flesjes in een grote ruimte opgeslagen, ‘Mijn jeugd zat vol glasgerinkel’, aldus Melis later. Er valt echter moeilijk van deze handel rond te komen en het gezin met vijf kinderen kent karige jaren, zo karig dat met name Jeltje steeds meer begint te zinspelen op het in die tijd, de naoorlogse jaren, steeds meer gebruikte begrip ’emigreren’. En ze neemt al gauw het woord  ‘Nieuw-Zeeland’ in de mond.

Een betere jeugd dan die ik had in Bolsward, had ik me niet kunnen wensen’, aldus Melis tijdens een van de gesprekken die we hadden, in 2016, toen ik een artikel voor een tijdschrift schreef, met als onderwerp ‘de diepere lagen binnen zijn keramisch werk’.

Hij bezocht de kleuterschool in de Kerkstraat, waar hij voor het eerst kennismaakte met klei en waarvan de geur en expressie hem zijn leven lang zal bijblijven. Daarna de openbare lagere school aan de Witherenstraat en de daarin ook bovenin gehuisveste MULO-school, van welke scholen hij de leerkrachten Bachofner, Smeding en Radelaar aanwees als degenen die veel indruk op hem hadden gemaakt.

Daarna begon Melis aan een onderwijzersopleiding aan de openbare kweekschool op het Groot Schavernek in Leeuwarden. Die zou hij niet afmaken, want hij koos ervoor om al op 20-jarige leeftijd, samen met zijn een jaar jongere zus Gretha (‘iemand moet toch voor Melis zorgen..’), het gezin vooruit te reizen naar Nieuw-Zeeland. De rest van het gezin mocht pas overkomen, wanneer broer en zus werk en onderdak gevonden hadden in het voor allen totaal onbekende land. Toen dat lukte, kwamen de ouders (hoewel vader Abe feitelijk, boven de vijftig, volgens de regels al te oud was, en ook het meest twijfelde aan de onderneming) en de andere kinderen hen achterna. Het was vooral moeder Jeltje die de dynamiek in en het enthousiasme voor het avontuur inbracht binnen het gezin en waarvan deze aanstekelijke vonk vooral bij Melis indaalde en haar uitwerking niet miste.

In 2005 schreef Melis me over die jeugdjaren:

‘In Bolsward bezocht ik de openbare scholen in de Witheerenstraat, leerde voetballen op klompen op dat kleine pleintje bij de school.

Vanaf mijn tiende jaar voetbalde ik bij C.A.B. En deed aan turnen bij Lycurgus Wilhelmina. Vlak na de oorlog kwam ik bij de padvinderij in de Gysbert Japiks Troep. Pracht jaren!

In Nieuw-Zeeland werkte ik bij het onderwijs voor 12 jaren, waarna ik begon te werken in m’n eigen keramiek atelier….’.

Stoombootkade 24, het adres waar Melis als 11-jarige komt te wonen. © Willem Haanstra

Het nieuwe vaderland

Officieel staat Melis met zijn zus Gretha uitgeschreven bij de burgerlijke stand van Bolsward op de datum 3 januari 1952. In werkelijkheid staan ze beiden al eind december, vlak voor de kerstdagen, op de Bargefenne in Bolsward met hun bagage klaar om de bus te pakken naar Rotterdam, waar de oceaanstomer Sibajak klaarligt om de bijna zes weken lange durende reis te beginnen.

Melis is dus 20 jaar oud, wanneer ze per schip naar Nieuw-Zeeland gaan en waar hij de rest van zijn leven zal blijven wonen, ruim 71 jaar lang. Enige tijd later, na aan de voorwaarden van emigratie te hebben voldaan, zal de rest van het gezin van Jeltje en Abe volgen naar het verre, nieuwe land, hun tweede vaderland.

Melis wist nog helder hoe zijn gedachten voortdurend teruggingen naar zijn geboorteplaats, wanneer hij op heldere en warme sterrenavonden op het achterdek van het schip, in gedachten verzonken, naar het malende schroefwater keek: elke golfslag weer verder weg van alles en iedereen in Bolsward…

‘Het was hallucinatie en komende werkelijkheid in een’, zei hij eens tegen me. ‘Maar vooral betovering, een botsing tussen wat was en wat komt, met vooral nog dat wat was in gedachten’. ‘Wonderlijk, er was op die momenten geen “nu”.’

Ik vroeg hem waar hij naast zijn familie daar op dat schip nog het meest aan dacht. ‘Aan C.A.B.’, zei hij meteen, ‘die club was het vaste anker van mijn jeugd.’

Gretha en Melis, ze hebben veel steun gevonden bij elkaar tijdens de reis. Zelfs dansavondjes op de boot bezochten ze gezamenlijk, om maar de zinnen te kunnen verzetten. Toen Wellington, de hoofdplaats van Nieuw-Zeeland en gelegen op het zuidelijkste puntje van het Noordereiland, in zich kwam, nam de nieuwsgierigheid naar het nieuwe land de plaats in van de aanvankelijke vervreemding van de werkelijkheid. Ze namen de trein die hen dwars door dit Noordereiland in de richting van het nog ver noordelijker liggende Auckland mocht brengen. Toevallige ontmoetingen in de trein zorgden ervoor dat niet in Auckland, maar al in het vlak daarvoor liggende Hamilton de treinreis werd beëindigd: daar lag hun toekomst, besloten Melis en Gretha.

Nog dezelfde dag dat ze uitstapten en de totaal onbekende stad gingen verkennen, vond er een herkenning met wat ze achterlieten plaats. Ze passeerden namelijk een hoge muur van waarachter het glasgerinkel van flesjes klonk: de Stoombootkade, de zaak van hun vader, de flesjes van Bolsward…

Melis vond in die fabriek enige tijd werk en Gretha ging aan de slag als coupeuse. Het bezit van een huis en een eigen inkomen, de voorwaarden om de rest van de familie over te laten kunnen komen, zorgden ervoor dat het hele gezin Van der Sluis zich naar een nieuwe wereld begaf, een wereld die zou uitgroeien tot hún wereld en waar het nageslacht meteen wortelde.

Gretha, een jaar jonger dan Melis, zal ook goed aarden in Nieuw-Zeeland. In 1958 trouwde ze met een Hollandse boerenzoon, waarna ze samen diverse ondernemingen opzetten. In 2009 liep ze ernstig hersenletsel op, waarna ze vijf jaar later, 16 maart 2014, overleed in Taurange, in de punt van het Noordereiland van Nieuw-Zeeland.

Het was in 1980 dat Melis het initiatief nam om in Nieuw-Zeeland een jaarlijkse Friezendag te organiseren. Hij verlangde naar ontmoetingen met mensen die dezelfde wortels hadden als hij. Alle Friezen op het eiland werden, voor zover Melis hun adressen kon achterhalen, uitgenodigd deze dag bij te wonen. Dit initiatief van Melis bleek een schot in de roos. Nog altijd bestaat deze dag en wordt druk bezocht.

Melis in Hamilton

In Hamilton vindt Melis, met enige tijd later de rest van de familie, het beoogde doel: het opbouwen van een nieuw, zinvol en financieel toereikend leven. En dat lukte, met hoogte- zowel als dieptepunten. Het hoogtepunt voor Melis was zijn ontmoeting, hij volgde een lerarenopleiding, zij ook, met de Deense Ruth, uit Odense. Ook Ruth zocht het geluk aan die andere kant van de wereld. Het klikte meteen en de twee pasten voor de rest van hun leven heel duidelijk bij elkaar en op elkaar.

Hun intens grote verdriet beleefden ze toen hun dochter, Karin, in Australië overleed na een ernstige ziekte. Karin was ook een groot kunsttalent. Dat was in 2009. Zoon Eric en schoondochter Joanna schonken Ruth en Melis zes kleinkinderen, waar ze dol op waren.

 De presentatie van de keramische studio in Hamilton. © Agnes Mulder

Twaalf jaar was Melis werkzaam geweest als leraar. Daarna, in 1968, begon zijn uiteindelijke roeping en beroep dat hem een intense voldoening schonk, dat een constante uitdaging werd en hem wereldfaam opleverde als kunstenaar: hij ging zich wijden aan de keramische kunst. Ze kochten een fraaie, grote woning langs de rivier de Waikato waar genoeg ruimte was om een groot atelier in onder te brengen en waar de grondstof voor zijn werk voorhanden was.

Een flink aantal Bolswarders en andere Friezen zal in de loop van die tientallen jaren dat Ruth en Melis hier woonden, gastvrij worden ontvangen, waarbij Melis bij voorkeur het Bolsward van zijn jeugd tijdens de talloze gesprekken aansneed.

Ruth en Melis in de deuropening van hun huis, annex atelier, aan de Hamilton Parade in Hamilton, gelegen aan de magische rivier de Waikato, die de grondstof leverde voor de even magische keramische kunstwerken van Van der Sluis. Collectie Willem Haanstra

Wereldberoemd kunstenaar

Al snel werd het gelaagde kunstenaarschap van Melis in Nieuw-Zeeland onderkend. Maar niet alleen in dat land, maar overal in de wereld werd Melis gevraagd werk tentoon te stellen en aan te bieden. Dat werk werd ook volop aangekocht, door particulieren, galerieën en musea. Ook in Bolsward bevindt zich bij particulieren werk van Melis.

De eerste tentoonstelling hield Melis in Friesland in het Princessehof, een keramiek museum in Leeuwarden. Ook was hij aanwezig in Galerie Goutum tijdens Simmer 2000. Eerder, in 1996, ook al in galerie De Roos van Tudor. In 1978 al toonde hij werk in De Lawei, te Drachten en het jaar daarop in De Estrik, Surhuisterveen. Zijn laatste werk dat in Friesland te bezichtigen viel en nog altijd deels valt, was tentoongesteld in galerie De Roos van Tudor, in Leeuwarden.

Tussendoor werd een Zomertentoonstelling in 1994 in het stadhuis van Bolsward gehouden van het werk van de oud-stadsgenoot. Bij de opening ervan stond de hele familie, overgekomen uit Nieuw-Zeeland, vooraan.

De uitnodiging om de Zomertentoonstelling in het Bolswarder stadhuis te bezoeken in 1994. Oud-gemeente Bolsward

Overal in de wereld waren tentoonstellingen en is nog steeds werk van hem te bewonderen: van Nieuw-Zeeland tot Israël en van Australië en Amerika, tot aan Japan, Korea en China toe. In dat laatste land, ook het laatste in deze wereldwijde reeks, had hij eveneens groot succes. Hij vertelde me dat hij erg trots was op het feit dat veel werk van hem verscheept was naar China, waar hij zelf de tentoonstelling mocht openen, maar dat er nauwelijks keramisch werk terug ging naar de studio aan de Waikato. Bijna alles dat hij daar tentoonstelde, werd aan de Chinezen verkocht.

Een keramisch werk van Melis, tentoongesteld in galerie De Roos van Tudor in Leeuwarden, laat duidelijk de aardlagen, de ‘strata’, zien die het werk van de kunstenaar kenmerken. Met dank aan Anita van Os.

Denkend aan Bolsward

In 2005 besteedde de gemeente Bolsward uitgebreid aandacht aan het herdenken van het feit dat 550 jaar geleden stadsrechten op papier waren gezet. Een van de initiatieven was om een 50-tal (oud)-Bolswarders te vragen om herinneringen aan hun stad op te schrijven. Van de lijst die we hadden opgesteld van deze mensen was bijna iedereen bereid om een bijdrage te schrijven. Ik kreeg slechts bericht van een enkeling die het niet lukte om aan te leveren. Elke week stond een jaar lang zo een bijdrage in het Bolswards Nieuwsblad. Deze serie, onder de titel ‘Denkend aan Bolsward’ (waarbij ik uiteraard dacht aan het gedicht van Hendrik Marsman), bleek prima aan te slaan onder de lezers. Ook Melis van der Sluis was een daartoe genodigde. Hij waardeerde de uitnodiging om wat op papier te zetten zeer. Zijn bijdrage vulde ik aan met het citeren van enkele fragmenten uit het boek van de Friese schrijver Hylke Speerstra, ‘It wrede paradys’, waarin het leven van Friezen ‘om útens’ wordt beschreven. Ook dat van Melis neemt een hoofdstuk in beslag. Door dat bezoek dat Speerstra aan Hamilton bracht voor het boek ontstond een familiaire band tussen beiden. De Speerstra’s zullen zelfs enkele weken gaan wonen in het prachtige huis met atelier van de Van der Sluizen in Hamilton, aan die fascinerende rivier de Waikato. En, natuurlijk, brengen Melis en Ruth daarvoor dan diezelfde weken in Heerenveen door, in een door beide partijen zeer gewaardeerde ruil.

Toen Melis en Ruth een jaar of zeven geleden weer eens in Bolsward waren en logeerden in een kamer van de voormalige gereformeerde pastorie, kwam ik bij het bezoeken van Ruth en Melis de toen net vertrekkende schrijver Speerstra tegen. Het eerste wat Melis toen zei, was hoe aangenaam hij de contacten met Hylke altijd had gevonden. ‘Ik zie hem nog altijd aan voor een oud-Bolswarder’, zei Melis,’want hij weet heel veel van de stad en de oudere inwoners.’ Speerstra groeide dan ook op op Ymswâlde, een buurtschap vlakbij Bolsward. Hij is vijf jaar jonger dan Melis.

Simmer 2000

Een bijzonder jaar voor Melis, maar ook voor anderen in de familie, zal het jaar 2000 zijn. Het jaar waarin in Friesland Simmer 2000 werd gevierd en talloze ‘Friezen om útens’, al dan niet genodigd, die zomerdagen terugkeerden naar it Heitelân, om desgewenst deel te kunnen nemen aan de diverse festiviteiten die alom gehouden werden.

Zo ook Melis, vergezeld van zijn broers Atze en Jan. Ze logeren dan in de Kerkstraat te Bolsward, in het voormalige Weeshuis, omgevormd tot Stadslogement Hid Hero Hiem. Die zomer waarin de drie broers hun geboortestad bezoeken en ondergedompeld worden in de Friese nostalgische romantiek van dat jaar, zullen hun al ietwat door de tijd aangetaste emotionele gevoelens voor Friesland, en in het bijzonder voor Bolsward, een flinke opwaardering krijgen, zodanig dat die de volgende jaren nog lang nagalmen. Voor met name Melis voelt deze viering tussen de Friezen aan als een bijzonder zachte deken uit zijn jeugd, die hij niet meer kwijt kan en wil in zijn verdere leven.

Na 2000 brengt Melis, meest met zijn vrouw Ruth, hier veelvuldig tijd door, bij kennissen, in een pension in Bolsward of elders in een onderkomen dat hun graag ter beschikking wordt gesteld.

Melis en C.A.B.

Dag en nacht was Melis als jongetje op het C.A.B.-veld te vinden. Al hoefde hij zelf niet te spelen, hij was altijd in de buurt, zoals op deze foto. Melis, tweede van rechts, naast leider Jan Wijma. Collectie Willem Haanstra

Klein was ik nog, toen de naam Melis van der Sluis vaak klonk in de huiskamer thuis. We waren nogal flinke sportliefhebbers en de prestaties van de voetbalelftallen van Bolsward werden nauwgezet gevolgd. Melis, hoe jong ook, drukte toen al een stempel op de club. Een overenthousiaste voetballer, fanatieke supporter, brave ballenjongen en zoveel meer, die ook nog eens een beloftevolle speler was. Als jeugdspeler bereikte hij de Friese jeugdelftallen, als ijverige middenvelder met een behoorlijke techniek. Al voor zijn emigratie naar het land zonder voetbaltraditie speelde hij al tal van wedstrijden in het eerste team van de oudste voetbalvereniging in de stad Bolsward, Combinatie Achilles Bolsward (van 1905). Drie seizoenen was Melis de onbetwiste middenvelder van de rood-witten. Tot de verre verte lonkte..

Al op 12 september 1948 speelt Melis in het eerste elftal van C.A.B., 17 jaar oud. Hij is middenvelder, ook in deze gewonnen wedstrijd tegen Blue Boys, 6-0.
Bovenste rij v.l.n.r.: Sjerp Molenaar, Harm Anema, Jan Stormer, Herre van der Meer, Hampie Tuil. Midden: links Melis van der Sluis, rechts Willem van der Zee. Onderste rij v.l.n.r.: Siemen Bangma, keeper AElze Ruiter, Gerrit Draaisma en E. van der Veen. Collectie Willem Haanstra

Toen de familie Van der Sluis ging emigreren naar Nieuw-Zeeland was dat bij ons thuis het gesprek van de dag. Het was een door bijna elke Bolswarder gekende familie, die midden in de maatschappij van het stadje stond en ook door eenieder sympathiek gevonden werd. En steeds draaiden die gesprekken uit op het onderwerp Melis en C.A.B. Melis was goed bevriend met mijn broer Freerk. Toen Freerk met zijn vrouw een vakantie doorbracht op het eiland, stond ook een bezoek aan de familie Van der Sluis op het programma, een hartelijk weerzien, waarbij meteen Bolsward en C.A,B. onderwerp van gesprek waren. Wanneer Melis in Bolsward verbleef, onderhield hij de contacten met de wat oudere spelers en bestuursleden en bezocht wedstrijden van zijn oude club. Toen na een uiteindelijke fusie (eerst, 2013, tussen CAB en Bolswardia en twee jaar later ook met RES erbij) SC Bolsward tot stand was gekomen, mocht Melis de aftrap verrichten bij de bekerwedstrijd op 17 augustus 2016 tegen een Sneeker ploeg, met een foto van dat gebeuren pontificaal in de plaatselijke krant.

En, hoe treffend en ontroerend: toen Gerrit de Haan landde op het vliegveld van Auckland om kennissen, en uiteraard ook Melis en Ruth, te bezoeken, werd hij opgewacht door Melis: in het shirt van het pas opgerichte SC Bolsward…. C.A.B. en Bolswardia, net als Bolsward en Hamilton, en Melis en Gerrit, verenigd in één shirt.. .

Al voor de oorlog, toen hij nog niet mocht spelen (destijds pas vanaf 10 jaar), was hij al dikwijls te vinden tussen de elftallen van de club. ‘C.A.B. was mijn alles in mijn jeugd’, zei hij vaak. De prestaties, van alle Bolswarder clubs, volgde hij trouwens later op de voet, ver weg, aan die andere kant van de wereld.

Melis, staande derde van links, als veelbelovend jeugdspeler. Collectie Willem Haanstra

De diepere lagen van mens en kunstenaar Melis

In 2016 schreef ik een artikel over Melis van der Sluis waarin ik op zoek ging naar de diepere lagen van zijn kunstenaarschap, die te weinig belicht waren. Melis logeerde die zomer in Bolsward en we zochten in zijn oude geboortestadje veel voor hem bekende plekken op, op de fiets. We begonnen bij zijn geboortehuis, op de Turfkade 31, waar hij trots plaatsnam voor een foto op het trapje dat omhoog naar de ingang leidt. Hij vertelde waar hij meest sliep, boven, aan de voorkant en liet blijken nog heldere herinneringen daaraan te hebben. Daarna Stoombootkade 24, naar het grote pand dat oudere Bolswarders nog steeds associëren met rammelende flessen in kratjes en de naam Van der Sluis. We konden van de gastvrije bewoners hier rustig rondkijken, boven en beneden. Melis genoot.

En daarna mocht Melis de route kiezen: Bargefenne (‘hier was de bushalte, het vertrekpunt naar Nieuw-Zeeland’), de fraaie binnenstad (‘die woonde daar en die daar’), het stadhuis, de plek van zijn verdwenen scholen, kopje koffie bij mij thuis, en verder: Hoog Bolwerk (‘waar ik met mijn eerste liefde liep, een meisje van Van den Oever, rooms en dat mocht niet van de pastoor’), Groate Kerk, Dijlakker (‘zulke mooie herinneringen aan’), Roomse kerk (‘zou ik met dat meisje wel naartoe willen gaan, maar..’) en de Nieuwmarkt (‘Koemerk, waar ook veel herinneringen liggen, voetbalden we veel’). Maar:

‘Ik mis hier toch het belangrijkste punt uit mijn jeugd: het oude CAB-veld. Dat komt dus nooit meer terug’, was waarmee Melis de rondgang afsloot.

De laatste keer dat ik Melis en Ruth ontmoette, was bijna zeven jaar geleden, toen ze logeerden in de pastorie bij de gereformeerde kerk. Ze bewoonden een kamer boven, aan de voorkant, met balkon. Ze zouden de volgende dag terugkeren naar Hamilton. Toen ik vertrok, liet Ruth me uit: trap af naar beneden. Ik keek nog even omhoog, om Melis te groeten. Toen zag ik dat hij zich langzaam omdraaide. Opeens leek hij, immer een sportief en fysiek aanwezig persoon, iel en kwetsbaar tegen het vale licht dat door de open kamerdeur zijn lichaam omgaf. Hij deed de deur achter zich dicht. Voorgoed, dacht ik toen.

Een aantal jaren na zijn laatste bezoek aan Bolsward hadden we nog regelmatig contact, ook via de telefoon. De laatste tijd, wegens corona mocht hij Nieuw-Zeeland niet meer verlaten, nam de dynamiek van deze contacten zienderogen af. De frequentie ook. Zijn gezondheid ging langzaam achteruit. Beiden, Melis en Ruth, brachten Melis’ laatste levensfase door in een verpleegtehuis, in het land dat hij als zijn tweede vaderland beschouwde, fysiek ver weg van zijn innig geliefde Bolsward.

Wat mij nooit was opgevallen, was de religieuze ontwikkeling die Melis en Ruth de laatste jaren doormaakten. De familie Van der Sluis was destijds de ‘openbare’ richting in het maatschappelijk leven toegedaan. Voor Melis was ‘de’ kerk een meest prachtig gebouw, geen religie. Heel veel later en heel veel innerlijke ontwikkelingen verder, daalde, langzaam, maar zeker, een steeds sterker wordend christelijk geloofsbesef bij het echtpaar in. Dominee Gerrit de Haan, sterk oecumenisch geloofsgericht, verwoordde het zo tegen mij:

‘Dat merkte je al bij hem thuis, in Hamilton, bij het bidden aan tafel, waar hij zelf een gebed formuleerde, en zo ineens God dankte voor het bezoek.. En dat deed hij niet voor of wegens mij. Ze waren erg gelovig en kerks geworden.’

De ‘strata’ van Melis

De aardlagen die de vaderlanden van Melis van der Sluis als kunstenaar met elkaar verbond. Met dank aan Anita van Os.

In 2016 verscheen eerder genoemd artikel in ‘de Moanne’ over de mogelijke diepte van zijn kunst. Een gedeelte daaruit citeer ik hier.

Tijdens de voorbereiding op het gesprek met Melis van der Sluis stelden we ons ook de vraag of in het werk van deze uitgesproken keramist Friese elementen te herkennen vallen. Daartoe bekeken we zeer aandachtig werk van hem. Geboeid door de aardse structuren ervan, gingen we op zoek naar overeenkomsten in de Friese aardbodem. Opeens kwam de herkenning. Doorsneden van de aloude inheemse baksteen, de kloostermop, vertonen dezelfde ritmiek en aardlagen als welke we kunnen herkennen in de keramiek van Melis van der Sluis… We zochten naar steen waarin deze overeenkomsten herkenbaar zijn en ontdekten dat die ruim voorhanden is. De gemaakte foto’s ervan toonden we aan het eind van de volgende dag aan Melis. De welbespraakte kunstenaar viel eensklaps stil. Met verbaasde blik keek hij, keek weg en keek weer. ‘Niet te geloven,’ kwam na heel lang stilzwijgen over zijn lippen, ‘dit heb ik hier nooit eerder gezien.’ Er was duidelijk sprake van een zeer emotionele herkenning, een herkenning van overeenkomsten tussen de Nieuw-Zeelandse aarde, die hij met respect vormt naar zijn hand, en de aarde van zijn geboortegrond. De dag daarna lazen we van de Maori Leafa Wilson de sluitende verklaring waarom de Fries Melis van der Sluis leeft in twee werelden: ‘While it is from the tapu (spiritually charged) earth here that his ceramic practice was quite literally born; it is the very same practice that often takes him home to The Netherlands. These two strata are the quiet magic that is the work of Melis Van der Sluis.

Melis van der Sluis, links, samen met burgemeester Allard Schuilenga in de burgemeesterskamer in het Bolswarder stadhuis, in 1994. Collectie voormalige gemeente Bolsward

Melis van der Sluis, een uniek kunstenaar en wereldburger uit Bolsward, heeft zijn familie en ons verlaten. Ver weg van zijn Bolsward, zijn Friesland, is hij heengegaan. Het was zijn doel beide werelden de zijne te laten zijn, te combineren. Zijn laatste wens deelde hij, zo’n zeven jaar geleden, met me: ‘Ik heb een prachtige pot gebakken, met de aardkleuren van Nieuw-Zeeland en Friesland ineen. Mijn wens is dat ik na mijn dood gecremeerd wordt en dat mijn as in die pot komt. En die as laat ik uitstrooien boven zowel Nieuw-Zeeland als Friesland.’

Ik slikte even en was diep ontroerd. Een passend afscheid van de mens en kunstenaar Melis…

Dat hij moge rusten in vrede.

© Willem Haanstra

Geraadpleegde bronnen
Melis van der Sluis
Hylke Speerstra ‘It wrede paradys, It ferfolch’
Archief De Tiid
Cultureel opinieblad ‘de Moanne’
Gerrit de Haan
Anita van Os
Agnes Mulder