Door Raad van Cultuur op Liwwadders.nl
Zet inhaalslag cultuurbudget in voor meer privaat geld cultuur
Als de overheid meer private bijdragen aan de culturele sector wil stimuleren, moet ze zelf het goede voorbeeld geven en het belang van cultuur financieel kracht bijzetten. In de afgelopen twintig jaar zijn de overheidsuitgaven voor kunst en cultuur gedaald in vergelijking met de economische groei en inflatie. In diezelfde periode zijn private bijdragen min of meer gelijk gebleven. De eerdere veronderstelling dat een lager overheidsbudget leidt tot meer bijdragen uit private hoek is in de praktijk een mythe gebleken.
Dat staat in het vandaag door de Raad voor Cultuur gepubliceerde advies: ‘Ieder zijn aandeel. Naar een evenwichtig financieel ecosysteem voor de cultuursector’ . Op verzoek van de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) onderzocht de raad wat nodig is voor een meer stabiele financiering en een weerbare cultuursector.
“Alleen als overheden, private financiers en de sector ieder hun aandeel leveren, kan een evenwichtig financieel ecosysteem ontstaan voor de culturele sector. Dit is van belang om de waarde van cultuur voor iedereen in onze samenleving te versterken.”, zegt Kristel Baele, voorzitter van de Raad voor Cultuur.
Zij wijst op de stijgende prijzen, hogere kosten en relatief minder inkomsten uit publieke en private bronnen. Die zetten de financiële stabiliteit van veel culturele organisaties steeds meer onder druk.
Sinds 2005 zijn de overheidsuitgaven aan cultuur weliswaar in absolute zin gestegen, maar als aandeel van de totale rijksbegroting daalde het cultuurbudget van 0,47% naar 0,35%. In vergelijking met andere sectoren levert de cultuursector hierdoor inmiddels jaarlijks ruim 500 miljoen euro in.
Hier is een inhaalslag nodig. De raad adviseert om te beginnen met een verhoging van het jaarlijkse rijkscultuurbudget met 250 miljoen euro. Verder blijkt dat voor cultuur geen standaard inflatiecorrectie in de wet is vastgelegd, zoals bij andere sectoren wel het geval is. De raad adviseert alsnog wettelijke verankering.
Het geld kan worden ingezet voor een meer evenwichtige regionale spreiding van cultuur, het bereiken van nieuwe publieksgroepen, een breder kunst- en kwaliteitsbegrip en voor talentontwikkeling. Ook is een impuls nodig voor cultuureducatie. Deze doelen zijn in lijn met de aanbevelingen uit het advies ‘Toegang tot cultuur. Op weg naar een nieuw bestel in 2029’, dat de raad begin 2024 uitbracht.
Daarnaast adviseert de raad publieke financiers om meer weerstandsvermogen toe te staan aan culturele organisaties bij subsidieverlening. Dat versterkt hun financiële positie. Private financiers haken bovendien vaak af als een organisatie te weinig vet op de botten heeft. Door clustering en matchfunding kan samenwerking tussen private partijen en overheden meer geld opleveren voor cultuur.
Culturele organisaties kunnen van hun kant de ANBI-status meer benutten. Inzetten op meer particuliere bijdragen is kansrijk, zeker gelet op de te verwachten enorme intergenerationele vermogensoverdracht in de nabije toekomst. De raad wijst erop dat behoud van gunstige fiscale regelingen, zoals de Geefwet hierbij essentieel zijn. Onzekerheid rond het voortbestaan daarvan schrikt particuliere gevers, bedrijven en private fondsen af, stelt de raad.
Tussen 2005 en 2023 zijn de private bijdragen aan cultuur ongeveer stabiel gebleven. Sinds 2015 ligt dit bedrag zo rond de 400 miljoen euro per jaar. Dat is 10% van wat de overheid als geheel jaarlijks uitgeeft aan cultuur.
Het advies is gericht is aan demissionair minister Gouke Moes (OCW). Oud-topambtenaar Geert van Maanen is voorzitter van de deskundigencommissie die het advies voorbereidde. Naast hem hebben Michel Knoppel, Ellen Loots en Edo Righini zitting in de commissie.