Schrijver Joute de Graaf (Ternaard, 1942) uit Sneek publiceerde in de zomermaanden van 2019 ‘Grenzeloze Geloofsgeschiedenis’, een origineel geconstrueerd boek waarin hij zich presenteert als christelijke vrijdenker met belangstelling voor theologische, filosofische en historische thematiek. Hij ‘spreekt’ met veertien reformatoren uit de zestiende eeuw. Twee jaar werkte de Sneeker aan deze bijzondere uitgave, die 292 pagina’s telt.
Waardering
Bij bestudering van de mannen sprak de joods-christelijke denker Hans Denck hem het meest aan in zijn visie op het bijbels geloof. “Denck sluit aan bij meer vroeg-christelijke vrijdenkers. Zij stellen dat de bijbel als uitgangspunt moet worden genomen, zonder verbinding met een kerkelijke leer of dogma’s”, legt De Graaf uit. Veel meer dan Luther, die hij kritiseert, heeft hij waardering voor Thomas Müntzer. Deze koos de kant van de boeren voor lotsverbeteringen.
Een reformator die De Graaf verder aanspreekt is Erasmus wiens ‘Lof der Zotheid’ de clerus een spiegel voorhield. “Erasmus was een erudiet man en in zekere zin een ‘ketter’. Hij bleef, ondanks veel kritiek, binnen de kerk “, betoogt De Graaf.
Calvinisme
Calvijn zit in de staart van de turbulente reformatorische gebeurtenissen. De auteur is positiever over Calvijn dan het calvinisme. “Calvijn is verkeerd uitgelegd. Hij was minder puriteins dan hij wordt voorgesteld. Calvijn gaf denkbeelden aan waarlangs een kerkelijke stroming zich zou kunnen ontwikkelen. Vooral het Nederlandse calvinisme is aan dogma’s onderhevig geraakt.” In dit kader wijst hij op de 17de eeuwse strijd tussen Gomaristen (of Preciezen) en Arminianen (of Rekkelijken) over de uitleg van predestinatieleer, ofwel: is de mens bij geboorte al zeker van een voorbeschikt lot van heil of verdoemenis? Johannes Bogerman, rond 1600 predikant in Sneek, was een fel tegenstander van de Arminianen. Hij was evenmin gecharmeerd van doopsgezinden. Bekend is dat hij ongevraagd de doopsgezinden in Sneek de les las, stelt De Graaf.
Doopsgezinden
De dopers, met kenmerken als de volwassendoop, geen centrale leer en geweldloos verzet, is ontstaan als beweging in Duitsland en Zwitserland. Die ideeën schieten wortel rondom 1525 in de Nederlanden. De mennonieten, als volgelingen van Menno Simons, geboren boerenzoon in Pingjum, zijn als beweging in 1536 ontstaan. Menno begint als priester in Witmarsum en wordt vervolgens leider van de latere doopsgezinden. Hij moest vluchten uit Friesland nadat hij als priester de moederkerk de rug toekeerde. Zowel in de katholieke periode alsook later in de protestantse periode (tot plm. 1600) worden de mennisten vervolgd en vermoord. Zo wordt ook Rixt Heyne uit IJlst een martelares die om haar geloof in 1566 in Leeuwarden werd verdronken. Doopsgezinden werden stilletjes aan, vanaf 1600, ook in Friesland gedoogd. In Zuiderzeeplaatsen woonden doopsgezinden die zich ontwikkelden tot welvarende kooplieden. Ook lieten ze veel kennis en kunde zien op het gebied van landaanwinning en molenbouw. Polen, Oekraïne, Rusland en andere landen maakten gebruik van de kwaliteiten van deze geloofsgroep, die op veel plaatsen in Europa werden vervolgd.
Niet alleen historie
Het boek heeft niet enkel een historische agenda maar legt juist een relatie met de hedendaagse en toekomstige agenda inzake ontwikkelingen van toen naar nú en straks. Dat doet hij steeds bij biografische beschrijvingen als ‘Terzijdes’. Die maken het boek, naast de gesprekken met de reformatoren bijzonder. De Graaf is zich er van bewust dat ‘Grenzeloze Geloofsgeschiedenis’ een specifieke doelgroep kent: lezers die zich interesseren voor historische, theologische en filosofische zaken. In de uitgave wijst hij op de relatie tussen ethiek en economie. In dit verband voert hij Milton Friedman op als de econoom en promotor van het vrijemarktkapitalisme met het gevaar van onrechtvaardig delen. De Graaf vergeet niet de eigentijdse econoom Thomas Piketty, die een vijftal jaren geleden internationaal opzien baarde met ‘Kapitaal in de 21e eeuw’, waarin economische ongelijkheid centraal staat. Na de jaren ’60 neemt de ontkerkelijking snel toe, waarvan De Graaf de omvang niet had zien aankomen. In de afkalving speelde ook mee: “Waar de kerk van goud is, is het hart van hout.” Door de toename van de welvaart wordt er, volgens hem, minder nagedacht. Materiële zaken gaan voor geestelijke. De schrijver houdt in zijn boek de kerk als institutie vooral tegen het licht, niet het geloof als zodanig.
Achtergrond
De schrijver was in Sneek docent bouwkunde aan de mts en later ook architect. Zijn afkomst uit een landarbeidersgezin vormt de verklaring dat hij geen theoloog werd. De dorpsmeester in Ternaard gaf aan dat Joute naar het lyceum kon, maar zijn moeder sprak streng: “Dat is niets voor ons soort mensen”, aldus de schrijver.
Hij kwam terecht op de ambachtsschool in Dokkum en werd eerst timmermansknecht in het bedrijf van zijn latere schoonvader Jan Gulmans. Tegelijk ging De Graaf ertoe over de opleiding tot leraar bouwkunde te volgen. Toen hij trouwde met Eke Gulmans, werd hij lid van de doopsgezinde kerk in Sneek.
Joute de Graaf. Grenzeloze geloofsgeschiedenis. In gesprek met vernieuwers uit de 16e eeuw. Uitgeverij Van Warven. Kampen, 2019. ISBN 978-94-924-2187-6 (€ 19,95)
Wiebe Dooper, historicus en journalist