Categorieën
Boeken Cultuur Fryslân Literatuur Overpeinzingen uit Koudum

De biografie van Simke Kloosterman door Philippus Breuker

Toevallig sprak ik Philippus Breuker enkele weken voor de presentatie van zijn laatste boek De keunst as útwei. Biografy fan Simke Kloosterman (1876-1938). Toen hij over de te verschijnen biografie sprak, zei hij: “Het gaat je niet lukken om daar Koudum in tegen te komen”. Hij had natuurlijk gelezen dat ik in zijn boek over Friesland in de Gouden Eeuw de plaatsnaam Koudum gezocht had (en drie keer was tegengekomen) en aan de hand daarvan een stukje geschreven had. Maar Simke Kloosterman en Koudum, nee, daar had ik ook niet op gerekend.

Toch is er sinds 2013 wel een verband tussen Koudum en de naam Simke Kloosterman, al heeft dat verder voor een biografie over de bekende Friese schrijfster totaal geen betekenis: de Simke Kloostermanprijs – de driejaarlijkse prijs voor Friestalige jeugdliteratuur – ging in dat jaar naar Koudum, naar de aldaar wonende Thys Wadman voor zijn boek De oerwinnings fan Tido Houtsma. Simke Kloosterman is vooral bekend geworden door haar Friese romans voor volwassenen, maar ze schreef heel wat sprookjesachtige verhalen voor kinderen. Breuker noemt de Twiljochtteltsjes uit 1928 zelfs een van haar beste boeken en beweert dat dat boek te weinig aandacht gekregen heeft.

Thys Wadman, winnaar van de Simke Kloostermanprijs in 2013.

De biograaf had veel materiaal waaruit hij de biografie kon samenstellen, zo schrijft hij ook in een nawoord. Bijvoorbeeld de dagboeken die Jan Ritskes Kloosterman, de vader van Simke, bijhield tussen 1863 en 1914. In zijn biografie nuanceert Breuker graag opvattingen van anderen met betrekking tot Simke Kloosterman. Hoewel anderen de vader dwingerig noemen, noemt Breuker hem bezorgd, over de nalatenschap van zijn familie bijvoorbeeld. Breuker laat ook zien waar hij zijn mening op baseert en dat doet hij, niet alleen in dit geval, bedachtzaam en overtuigend. En soms spreekt Breuker andere meningen ronduit tegen.

Simke is geboren in Twijzel vier maanden na het huwelijk van haar ouders, wat voedsel gaf aan allerlei praatjes, ook dat Simke niet van vader Jan Ritskes zou zijn. Omdat Simke een sterk familiebesef had, besteedt Breuker in de eerste hoofdstukken aardig wat aandacht aan diverse familieleden, maar interessanter is de vader met zijn fascinatie voor molens en natuurlijk als dichter door wie dochter Simke mede gevormd is. 

Biograaf Philippus Breuker. © Haye Bijlstra, Tresoar

Hoeveel bronnen Breuker ook had, de schoolopleiding van Simke Kloosterman kon hij niet precies achterhalen, ook omdat er tegenstrijdige verhalen zijn en Simke daar zelf ook wat onduidelijk over sprak. Haar opleiding sloot ze af met een jaar op een particuliere kostschool voor meisjes uit de betere stand in Wijk bij Duurstede.

In 1893 komt ze weer bij haar ouders in Twijzel wonen en vanaf dat moment komen er regelmatig huwelijkskandidaten langs, maar dat leidt tot niets. Pas in 1900 verlooft Simke Kloosterman zich met een student medicijnen, maar begin 1901 raakt de verloving uit. De latere relatie met Douwe Kalma noemt Breuker een verhaal apart en in 1919 heeft Simke Kloosterman nog een anonieme vrijer moeten afpoeieren.

Simke Kloostermanhuis in Twijzel.

In het hoofdstuk ‘Keazen foar in bestean as skriuwster, en dan yn it Frysk’ beschrijft Breuker hoe Simke Kloosterman een bewuste keuze maakt om schrijfster te worden. Aanvankelijk schrijft ze in het Nederlands. In 1898 besluit ze, naar aanleiding van een Fries gedicht in Rjucht en Sljucht om in het Fries te gaan schrijven. In het begin was het haar vader die haar daarin inspireerde, later gaf een ontmoeting met de schrijver Jan Jelles Hof haar een zetje en in de periode dat ze in Groningen woonde, kreeg ze steun van Obe Postma.

Wat voor de biograaf bepaald lastig is geweest, is de neiging tot overdrijven van Simke Kloosterman die ook de zaken graag mooier voorstelde dan ze waren. Zo maakte ze haar familie voornamer dan die was. Ze sprak lang niet altijd de waarheid over zaken die met haar of haar familie te maken hadden. Telkens moet Breuker zaken die Simke Kloosterman als feiten brengt verifiëren bij anderen en dan blijkt ze soms te overdrijven of zelfs te liegen. Simke Kloosterman leefde in een schijnwereld, concludeert Breuker.

Simke Kloosterman. Foto website Simke Kloosterman Stichting

Breuker ontkracht in zijn beschrijving van de relatie van Simke Kloosterman met de Friese auteur Douwe Kalma de suggestie dat de homoseksuele Kalma haar bedonderd zou hebben. Als bewijsmateriaal voor zijn aannemelijke kijk op de relatie tussen Kloosterman en Kalma gebruikt Breuker niet alleen wat anderen daarover gezegd hebben, maar ook elementen uit beider werk.

Voorzijde Hengist en Horsa uit 1933.

Bij de bespreking van het werk van Simke Kloosterman slaagt Breuker er aardig in om duidelijk te maken wat er eigen is in de poëzie, de romans en de sprookjes van Kloosterman. Aan de novelle Hengist en Horsa, een ‘typisch Kloostermanverhaal vanwege de Fries-nationale geschiedenis én een liefdesverhaal van hartstocht’ besteedt Breuker enkele bladzijden, omdat er na de niet altijd positieve besprekingen bij het verschijnen van het boek nauwelijks meer aandacht aan besteed is. Dat vindt Breuker heel vreemd, al geeft hij toe dat het boek “gjin boppeslach” was.

Vanwege trammelant met de uitgever bij de publicatie van haar debuut, de dichtbundel Ruth in 1910, besloot Simke Kloosterman de rechten van een boek niet meer aan een uitgever over te dragen en verkocht ze tot 1933 haar boeken zelf, ook aan de boekhandels. De administratie van wie wat kocht is bewaard gebleven, en ook is bekend wat het drukken van de boeken haar kostte en wat de verkoop opleverde. De conclusie is dat Simke Kloosterman niet veel aan haar boeken overhield.

Simke Kloosterman.

Simke Kloosterman woonde enkele jaren in Den Haag en verhuisde in 1932 naar Leeuwarden waar ze tot haar dood in 1938 woonde. Die jaren worden beschreven in het laatste hoofdstuk van de biografie. Breuker beschrijft haar contacten, het culturele leven waarin Simke zich begaf, met lezingen die ze bezocht of zelf hield en activiteiten die ze organiseerde. Er kwam in die periode weinig nieuw werk van Simke Kloosterman uit, wel bijvoorbeeld Ut de gielgoerde, een bundel oudere verhalen en De Fryske petiele, een Fries kookboek, dat Breuker een literair kookboek noemt.

Het graf van Simke Kloosterman en haar vader Jan Ritskes Kloosterman.

Op maandag 5 december 1938 overleed Simke Kloosterman aan de gevolgen van maagkanker, een ziekte die ze voor velen verzwegen had. Over haar testament had ze goed nagedacht. Breuker: “It jout in goed byld fan de besliste en nei oansjen stribjende konservative frou dy’t Simke Kloosterman wie.” Sinds haar overlijden beheert de stichting ‘It Simke Kloostermanlien’ de bezittingen van de kinderloze Simke Kloosterman, waaronder het huis met de tuin in Twijzel en landerijen in de omgeving. In 1982 werd door die stichting de Simke Kloostermanpriis ingesteld die eens in de drie jaar uitgereikt wordt aan ‘de beste Friestalige kinderboekenschrijver’.

Ik vond De keunst as útwei niet altijd even vlot leesbaar, maar dat neemt niet weg dat Philippus Breuker met deze biografie een waardig eerbetoon schreef voor de markante Friese schrijfster Simke Kloosterman.

© Jelle van der Meulen