Categorieën
Blik op Bolsward Bolsward Cultuur Geschiedenis

Bestuurlijke flaters leidden tot Boalsert (2)

Wie in Fryslân een stad of dorp binnenrijdt, leest op de plaatsnaamborden aan het begin van de bebouwde kom de Nederlandse en dikwijls ook de Friese naam ervan. Zo ook bij de invalswegen van Bolsward. Boven het verkeersbord waarop de 30-kilometerzone wordt aangegeven, staan drie namen die passend zouden moeten zijn voor de stad die je inrijdt, dan wel inloopt: Bolsward, Boalsert en Hanzestad, met dubbelkoppige adelaar. En als gemeente Súdwest-Fryslân. Er valt, historisch en taalkundig bekeken, heel wat af te dingen op al deze namen.

En dan is het 1952.

Het is de burgemeester Jan Bruinsma (1946-1959) die in de jaren na
W. O. II Bolsward wil opstoten in de vaart der volkeren. De bourgondiër Bruinsma, waarover ik jaren geleden een artikel in de Friesland Post schreef, had als belangrijk doel om de z.i. gezapige stad wakker te schudden door overal het begrip ‘feest’ op te plakken. Hij nam het initiatief, en was de grote stimulator, voor en van een scala aan activiteiten, van automarkten tot heamielfeesten. Hoe daardoor de gemeentelijke begroting bij zijn vertrek in 1957 er uitzag, laat zich raden.

Koningin Juliana en prins Bernhard met burgemeester Jan Bruinsma bij het stadhuis, 25 september 1950. Op de foto rechts van Bruinsma apotheker Hendriks. Fotocollectie Willem Haanstra.

In 1952 kwam hij met het idee om Bolsward, als eerste gemeente in Fryslân, van een Friese naam te voorzien. Hij gaf een ambtenaar opdracht om met een voorstel te komen. Dat gebeurde, en de daarop volgende, ambtelijke, bijeenkomst om deze naam vast te stellen (!), ging als volgt:

‘Binnen een paar minuten was het besluit genomen. Op de voorgestelde naam werd inhoudelijk nauwelijks ingegaan. Mijn collega stelde voor om Boalsert te gebruiken, want, zei hij, die naam had Gysbert Japix bedacht, en was daarom passend als Friese naam voor Bolsward. De burgemeester zat te knikken en stelde vast: ‘Dan gaan we dat doen’. Ik zat erbij, te jong en te bedeesd om me ermee te bemoeien’.

Na een bezoek, in de jaren ’90, aan Henk Andela (1912-1999) in Sneek, oud-ambtenaar van de gemeente Bolsward en groot kenner van de (katholieke) geschiedenis van de stad, noteerde ik thuis bovenstaande opmerking van Andela, die hij maakte tijdens een gesprek over die Friese naam. Het geciteerde bevestigt hoe knullig en onbeholpen het officiële vastleggen van de ‘Friese’ naam heeft plaatsgevonden.

Dan krijgt de Fryske Akademy kennis van deze Friese naamgeving. Ze is hier nogal verbolgen over, getuige bijgaand schrijven van de Akademy dat bij de gemeente binnenkomt op 14 mei 1952.

Een begrijpelijke reactie, want Bolsward had niet de moeite genomen informatie bij dit instituut in te winnen. Bolswards besluit was genomen op kortzichtige, welhaast populistische overwegingen, met als enige onderbouwing ‘dat Gysbert het woord gebruikte…’, zonder daarbij de context van het klankgebruik te beseffen. De Fryske Akademy schrijft het volgende:

Tot aan 2008 gebruikt de gemeente Bolsward de naam Boalsert naast Bolsward. Ook meerdere adviezen van de Fryske Akademy, o.a. die uit 1958 en die van 18 januari 1982 (de Akademy vindt ‘it spitich dat men de foarm Bolswert net foar kar nommen hat…’),  worden in de wind geslagen. Steeds weer onderbouwt de Akademy waarom Bolswert, naast Bolsert, de feitelijk juiste schrijfwijze hoort te zijn. Ook opmerkingen van anderen, die zich verwonderden over de spelling Boalsert en wezen op de onjuistheid van deze naam, werden terzijde gelegd door de toenmalige colleges. Zelfs brieven bleven onbeantwoord! Er wordt geen acht op geslagen en het gemeentebestuur blijft volharden in de taalkundig en historisch bekeken foutieve naam.

Dan wordt het 2008. Wanneer alle gemeenten, dus ook Bolsward, het verzoek van de landelijke overheid krijgen om allerlei basisgegevens, waaronder gemeentegrenzen en -namen (BAG, Basisregistratie Adressen en Gebouwen) vast te leggen, bespreekt het toenmalige college van burgemeester en wethouders een aantal keren tijdens college-overleg ook het vastleggen van de Friese naam Boalsert.

Bovenstaand verslag, d.d. 28 oktober 2008, van een college-overleg  is een mooi voorbeeld van hoe gemakzuchtig is omgegaan met het vaststellen van de naam Boalsert. In deze collegeverslagen uit die periode wordt, uiteraard, niet ingegaan op een onderbouwing van de naam. Klakkeloos worden de opmerkingen van ambtenaren voor zoete koek geslikt. Het is slechts de voorzitter van het college, burgemeester Willemien Vroegindeweij, die om bespreken vraagt, zonder daarmee overigens iets te bereiken.

Wanneer, zoals onderaan het blad te lezen is en in potlood achteloos toegevoegd, als onderbouwing van de naamgeving wordt gesteld ‘formeel vastleggen wat er al is’, en ‘puur formaliteit’, tekent dit hoe er met de naamgeving werd omgegaan.

Wellicht kunnen we niet beter lezen hoe er gedacht werd in deze bestuurlijke zaak dan wat daar juist boven staat: ‘ooit besloten’, maar vooral de schriftelijke opmerking ‘straatnaamborden’!!

Want wat was het geval? In 1952 werd, zoals hierboven al aangegeven, door burgemeester Jan Bruinsma besloten om de naam Boalsert te gaan gebruiken. In die bestuurlijke periode speelde de gemeenteraad, laat staan een plaatselijke naamgevingscommissies, geen enkele rol. Wanneer de reactie van de Fryske Akademy komt, waarin aangegeven wordt dat deze naam geen enkele grond heeft, is de reactie van de gemeente: we kunnen het niet meer veranderen, want de tweetalige plaatsnaamborden zijn al besteld!!!

Zo kan ‘Boalsert’ ook gezien worden als een fout van een overijverige ambtenaar die in allerijl het besluit (!) van de burgemeester heeft uitgevoerd en daarbij ook nog eens het dakje op de o vergat. En zo werd de Friestalige naam Boalsert officieel vastgelegd…

Wanneer in 2008 de Fryske Akademy op de hoogte gesteld wordt van het
Bolswarder besluit, reageert ze gelaten: ‘het is aan jullie om de naam vast te stellen, niet aan ons.’

De oudste stadsplattegrond van Bolsward, die van Van Deventer uit 1561. Daarop de naam Bolsweerd. Fotocollectie Willem Haanstra.

Geen gebruikelijke naamkundige gang van zaken, dus, waarbij de oorspronkelijke, historische naamgeving via verbasteringen en volkse (dialectische) aanpassingen tot stand is gekomen, maar via een kunstmatige projectie (Bôalsert) uit een gedicht.

Aldus wordt via de lyriek van de grote dichter Gysbert Japix een naam, bedoeld als klankvolle, poëtische duiding, buiten alle historische en taalkundige regels om, op een bijzonder slordige, bestuurlijk onwaardige en onnozele manier uiteindelijk de officiële Friese naam van het oude stadje Bolsward, en nog verkeerd gespeld ook: Boalsert, i.p.v. Bôalsert….

Nawoord.

Wellicht is het goed om aan te geven waarom ik de kunstmatige verhogingen waarop Bolsward in de loop der eeuwen is ontstaan geen ‘terpen’ noem, zoals dikwijls te lezen is, maar wierden.

Het woord wierde, zoals nog in Groningen gebruikelijk, komt oorspronkelijk waarschijnlijk van het werkwoord ‘weren’, tegenhouden. Het zich beschermen tegen, het weren van, het water.

Terp wordt tegenwoordig in Friesland, en ook landelijk, gebruikt voor zo’n verhoging. Deze naam kwam pas later in zwang voor het woord wierde. Ze komt van de oud-Friese naam ‘thorp’, dat dorp betekent. Een aantal dorpsnamen in Friesland, ook die waar geen sprake is van een  kunstmatige verhoging tegen het water, wordt als terp genoemd. Denk aan Ureterp en Olterterp. Vandaar mijn consequent gebruik van het woord wierde.

Het is overigens ook niet zo dat Bolsward gebouwd is op drie terpen. Deze zijn wel het meest herkenbaar binnen de Bolswarder grachten, maar de voormalige gemeente Bolsward kende wel een stuk of tien kunstmatige verhogingen, wierden dus…

(Met dank aan medewerkers van de archieven van de Fryske Akademy en de gemeente SWF, en Egge Knol, destijds Universiteit Groningen)

© Willem Haanstra