Categorieën
Poëzie

BARST

Zal ik, vrouw met gebarsten huid,
minnares van dode minnaars, met geluid
van wind die om de kale takken krult
een vrouw zijn, die zichzelf verhult?

Zal ik een schateres zijn, die om het leven lacht,
die nooit dacht, toe te zijn aan het eind
waarop hij, die met de zeis zwaait wacht,
een die alles wat leeft tot de kiem verkleint?

Ik werd de vrouw met plussen en minnen
die uit het duister met licht kon beginnen,
ontsloten gegroeid tot gebarsten zijn.
Maar lachen zal ik. Al doet lachen pijn.

© Aaltje van Wieringen