Categorieën
Columns

SNELLE VAART WEINIG PRAAT: LEVE GRUNN

Binnen een uur was ik eergisterochtend met de trein in Groningen. Even voor tienen was het vertrek vanaf Sneek-Noord en voor elven was ik in Grunn (dialect voor Groningen). Doordat op het traject Leeuwarden-Groningen maar twee haltes werden aangedaan, verliep de reis voorspoedig.

Onderweg naar Leeuwarden sprak ik met een voormalig Stadjer (inwoner van Groningen), die al tientallen jaren in Bolsward woont. Direct kwam Ede Staal in ons gesprek voorbij, de Groninger zanger die tienduizenden harten stal. En nog steeds. De medereiziger was telkens kort van stof. ‘Ja’ of ‘Nee’, en: ‘Ja, dat is zo’ of ‘Rare wereld’, waren zijn herhaaldelijke uitingen.

In mijn studententijd in de jaren tachtig van de vorige eeuw, leerde ik al dat Grunnegers in een gesprek niet veel sentiment lieten blijken Maar wel helder waren. Friezen, vertelde me eens iemand, zijn wat minder duidelijk en houden een slag om de arm. ‘Ik kom er nog op terug’, ‘Later weet ik wellicht meer’, ‘Momenteel kan ik er weinig van zeggen’; zijn dan geregelde mededelingen.

Voordat ik de tandarts bezocht, wandelde ik bijna een uur door Stad. Jong en oud flitsten op gewone fietsen en e-bikes voorbij. Diverse cafés werden van bier voorzien. Een type professor Zonnebloem liep dolgelukkig richting universiteit, de indruk makend dat hij een nieuwe wetenschappelijke ontdekking zou doen vandaag. Ook genoot ik van een groepje voormalige hippies, kalend en met grijze kapsels, op wandelschoenen en met kenmerkende muesli-look. Zij wandelden een stuk van de Pieterpadroute dwars door Grunn-centrum.

In vroeger jaren werd gezegd dat Groningen qua sfeer gelijkenissen had met Amsterdam. In de loop der jaren is Groningen meer zichzelf gebleven. Gelukkig maar. Leve Grunn.

Wiebe Dooper