Burgemeester Jannewietske de Vries van Súdwest-Fryslân ziet geen ruimte om de Sneker Bloednacht een plek te geven tijdens de herdenkingsactiviteiten van 80 jaar bevrijding in Sneek. De 89-jarige Zus Hoogland-Bakker wiens vader Jan Hendrik Bakker tijdens deze dramatische gebeurtenis werd doodgeschoten vindt het ‘schandelijk’ en kleinzoon Jan Bakker ‘zeer onbevredigend’.

‘Ik ben de enige nabestaande van de slachtoffers van de Sneker Bloednacht, die in staat is het verhaal nog eens te vertellen’, zegt de zeventiger Jan Bakker. Rondom de dodenherdenking van 2024 nam hij reeds contact op met een ambtenaar van de gemeente Súdwest-Fryslân om tijdens de activiteiten van 80 jaar bevrijding in 2025 de Sneker Bloednacht een plek te geven. Toen Bakker een tijd niets hoorde, nam hij dit voorjaar op met dezelfde ambtenaar, die aangaf dat er geen plaats was voor de Sneker Bloednacht in het herdenkingsactiviteiten tijdens: 1. Het programma van ‘Sneek viert 80 jaar vrijheid’ en 2. De Nationale Dodenherdenking op 4 mei. Deze mededelingen werden door de ambtenaar aan dit mediapodium telefonisch bevestigd.

Ook constateerde Bakker dat in de tentoonstelling 80 jaar bevrijding in de Martinikerk ook geen plaats werd ingeruimd voor de Sneker Bloednacht. Op donderdag 17 april ging Jan Bakker in gesprek met burgemeester Jannewietske de Vries over de gang van zaken. ‘Ze hoorde me aan, maar de essentie van mijn boodschap om de Sneker Bloednacht wel een plek te geven, werd terzijde geschoven’, zegt hij. ‘Ik vroeg slechts vijf minuten om het verhaal te doen. Ergens in het programma is wel ruimte voor een schoolkind dat een gedicht voordraagt.’ Bakker kreeg eveneens te horen dat de Sneker Bloednacht niet in het herdenkingsprogramma van 2026 past.
Wiebe Dooper
Kort historisch overzicht van de Sneker Bloednacht uit juli 1944
De Sneker Bloednacht is de dramatische nacht van donderdag 13 juli op vrijdag op 14 juli 1944 waarin vier ingezetenen van Sneek: Jan Hendrik Bakker, Feike van der Heide, Klaas Koelstra en Jan Tekelenburg door handlangers van de bezetter werden doodgeschoten. De voorgeschiedenis van de gebeurtenis ligt in de Vesperstaat van de Noordoosthoek waar Geale van der Kooij (1906-1944) woonde. Hij was op de hand van de Duitsers was en lid van het NSKK (Nationalsozialistische Kraftfahrkorps).

Van der Kooij ontdekte bij een achterbuurman aan de Parallelweg samenkomsten van het verzet. ‘Wanneer men vergaderde, keek Van der Kooij vanuit zijn tuin over de schutting om te zien wie aan de bijeenkomst deelnam. Op een keer werd hij betrapt bij een dergelijk tafereel’, aldus Jack Kooistra (1930-2025) in Strijders en Onderdrukkers, pagina 199. Daarop besloot het verzet landverrader Van der Kooij uit de weg te ruimen.

Op de woensdagmiddag van 12 juli 1944 pleegde het verzet een mislukte aanslag op Van der Kooij aan de Kerkhoflaan, waarna hij zwaar gewond in een auto werd meegenomen naar een boerderij bij Scharnegoutum. ‘In een schuilplaats in de mestvaalt werd hij gedood door een daar ondergedoken piloot’, schrijf Kooistra. Als represaille schoten handlangers van de Duitsers vervolgens de bovengenoemde vier ingezetenen van Sneek dood.

Ook toenmalig gemeentesecretaris Ludolff Rasterhoff (1905-1975) stond op de dodenlijst van de Duitsers. Wonderwel overleefde hij de aanslag en herstelde hij op een schuiladres in Oppenhuizen, nadat hij eerst opgenomen werd in het Sint Antoniusziekenhuis. Rasterhoff was in de periode 1945-1970 burgemeester van Sneek.
Wiebe Dooper