Dichten doe ik graag, omdat ik niet kan schilderen. Voor een beetje knutselen bestond ook al geen aanleg. Bij het plakken van een lekke band hielp een uit Rusland afkomstige buurman.
Een partijtje schaken en dammen ging nog wel, maar op een bridgecursus werd ik weggestuurd vanwege onjuiste bijdragen.
Het slagen voor het rijbewijs ging in een tiental keren. Bij het drinken van een eerste biertje was ik halverwege genoodzaakt te kokhalzen tegen de kleren van de ober.
Later ging mijn leven beter, toen ik dertig jaar aaneen werkte bij de Slavenburg’s Bank. In vrije uren was ik een succesvol pompbediende bij de Esso in een fijne provinciestad. Het was een loopbaan om echt trots op terug te kijken.
Overmorgen laat ik de grote hond uit van de overbuurvrouw. Ze gaat naar een ver land om te kijken of ze daarheen wil emigreren.
De lieve zwarte hond neemt ze dan vast mee. Haar 33 katten laat ze bij vertrek vrij rondlopen.
In juli nadert het einde van de wereld. We spoelen stap voor stap weg door de vele, vele, vele aanhoudende regen. Dat is niet erg. Als we maar niet belanden in het vagevuur. Dat is te warm voor specifieke lichaamsdelen.
© Foto Femmy Boon
© Tekst Wiebe Dooper