Het zijn tranen van dit eindeloos bewonderde land
Uiteinden van meren nabij zee overgaand in heuvels
Verkavelde velden met oogstende werkmensen
Geurend bos omringt een ven, een zandverstuiving
Kerktorens doemen op in beneveld zonlicht
De prettig aandoende spraak van bakker en slager
Meisjes springen over touw en jongens rennen naar een bal
Een veldwachter die geen bon uitschrijft
Nergens is een dorpsrand zo vertrouwd omgeven door ligusterhagen
Net onderhouden tuinen en bloeiende rozen in het perk
Huizenrijen met haast gesloten gordijnen voor ramen
Een dochter legt in de middag haar moeder op bed
Na het feest en drinkgelag gaan mensen heen
Arbeid in het hof vangt aan
Glazen potten komen uit de kast
Bloemen omranden het laatste plaveisel van het pa
© tekst Wiebe Dooper
© foto Harrie Muis