Door Bert van den Braak
Voorkeurstemmen zijn een correctiemechanisme. Hoe werkt dat?
Sinds 1918 vinden Tweede Kamerverkiezingen plaats op basis van een lijstenstelsel. Tegenwoordig zijn dat nagenoeg gelijke lijsten in alle twintig Kieskringen, maar dat was lang niet zo. Gebruikelijk is – al verschuift dat een beetje – dat de meeste stemmen op de lijsttrekker worden uitgebracht. Het ’teveel’ aan stemmen dat de lijsttrekker krijgt om een zetel te behalen, wordt overgedragen op de volgende(n) op de lijst. De door de partij opgestelde lijst is bepalend voor samenstelling van de fractie. Er is echter een ‘correctiemechanisme’: de voorkeurstem.
Bij de invoering van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging en een lijstenstelsel werd nog enigszins aangesloten bij het vroegere districtenstelsel. Door per regio afwijkende lijsten in te dienen, kon er een regionale band tussen kiezer en gekozene blijven. In 1918 mochten er slechts tien kandidaten op een lijst staan, maar een partij mocht wel twee (verbonden) lijsten indienen. Daarnaast bepaalde de per lijst behaalde stemmen mede de volgorde van zeteltoewijzing. Zo konden er liefst acht kandidaten met voorkeurstemmen worden gekozen.
Het voornaamste en bekendste ‘slachtoffer’ hiervan was Aletta Jacobs. Zij was op plaats drie van één van de kandidatenlijsten van de Vrijzinnig-Democratische Bond gezet, maar door voorkeurstemmen werd niet zij, maar jhr. Eltjo van Beresteyn gekozen (bedacht moet worden dat vrouwen nog geen kiesrecht hadden). Ook bij andere partijen vielen ‘gewenste’ kandidaten alsnog uit. Bij de CHU lukte het ‘boer’ Jan Weitkamp zelfs om via de tweede lijst met voorkeurstemmen te worden gekozen.
Leest u verder via: https://www.parlement.com/column/202511/van-aletta-jacobs-tot-wimar-bolhuis