Categorieën
Fryslân Geschiedenis Landbouw Natuur en milieu Weer

Uit de dagboeken van boer Lieuwe Jans (4)

De in 1798 geboren Lieuwe Jans de Jong was boer in het buurtschap Poppenhuizen bij Oldeboorn. Hij hield dertig jaar lang dagboeken bij. De Jong begon te schrijven in 1825, toen de grote watersnoodramp plaatsvond, en stopte in 1855, het jaar dat hij stierf.

Nummer 4

Februarius 1825

Februarius 5: Harde wind, West-Noord-Westelijk met sterke sneeuw en sneeuwjacht, een weinig vriezende en hoorde men eenige donderslagen. ’t IJs en sneeuw door wind en stroom gedreven hoopte en schoof op grote hopen op dijken en vlakke veld of water.

’s Avonds kalmer doch het water begon te rijzen, eerst zacht en later sterker, en liep weder over alle dijken heen. Om 10 uur waren reeds alle onder ons gezicht zijnde polders onder water.

Februarius 6: ’s Morgens had het water een hoogte bereikt dat verschrikkelijk was, zijn 5 á 6 duim hoger dan het den 4 en 5den Januaris voornoemd was en begon te vrezen dat onze Vriesche dijken mochten doorgebroken zijn en stroomde het water nog al gestadig hoger, komende uit het Zuiden en Zuidoosten. Alles stond onder water en het was even als ieder huis een eilandje was. Door dien ijs en sneeuw alles digt zette door kruijingen van de wind en stroom, zoo kon men nergens komen.

’s Nademiddags zijn en ik mijn buurman J.J. de Groot nog tusschen de dooijende sneeuw en ijsschotsen in ons dorp gekomen. Ook daar was alles water. Wij voeren met ons bootje een eind weg de straat langs, tot wij over gelegden planken op hoger gedeelte geraakte. De beiden einden van ons dorp stonden onder water, en het liep door sommige huizen heen, zoo dat velen de vlugt hadden genomen en hunne huizen verlaten ook waren er eenige boeren die hun vee in het dorp hadden gebracht, door dien huizen en stallen geheel onder water stonden en hadden meest alle boeren het in hunnen huizen en bijna alle in hunne schuuren [ook in onze schuur was het wel 12 duim hoog (ik bedoel hier nog het oude maatstelzel)], en hoorde men ook nog gestadig noodschoten uit Haskerdijken, maar sneeuw en ijs beletten hun te hulp te komen.

Kortom, ’t was alles ellende wat me hoorde en zag. Maar het water bleef versch waarin ’t men hoop schepte dat het noch geen zeewater was, en oordeelde dat het een doorbraak zoude zijn in de dijken van de revier de Lynde. In den avond voeren wij weer naar huis menende het water iets te zakken.

Tekstfragment van pagina 1-2.

De dagboeken van Lieuwe Jans de Jong 1825-1855. Boer te Poppenhuizen onder Oldeboorn. Bewerkt door L.J. de Jong. Tweede druk, 1999. Drukkerij De Jong, Aldeboarn – 1998.