We toeren met onze caravan langs routes van geallieerden in een betoverend schoon Frans landschap.
Ons derde kind vertelt wat de dappere soldaten voor helden waren.
Het tweede kind vertaalt Franse oorlogsteksten met betrekking tot libération.
Halverwege de vakantie verliest de oudste bijna het bewustzijn door een te verschroeiende zon.
We kunnen het kind onmogelijk achterlaten, ook niet bij een gezin dat daarvoor zeer vriendelijk en genegen hulp aanbiedt.
De terugreis wordt opgevrolijkt door de talrijke rake moppen, die zijn te horen uit schoonmoeders mond.
Halverwege Vlaanderen valt er regen en nog eens regen.
We stoppen ergens en overnachten in een voormalig sjiek hotel.
Op de beddensprei vallen druppen, omdat het dakleer aan kwaliteit te wensen overlaat.
Dieptepunten van de zomer bespreken we pas als de herfst aanbreekt.
Niet te velen hitte en de onophoudelijke regen zijn steevast de gesprekthema’s van veelal mijn schoonmoeder en soms mijn vrouw.
Intussen boen ik de caravan in de stalling en zet het kleinburgerlijk geval in de was.
Nergens heb ik ooit ergens een zomer horen aanbevelen, het is gegarandeerd een periode met veel kommer en veel kwel.
De hitte biedt een geel getinte leegte en de vele regen is een snel te vergeten fenomeen.
Het willen overslaan van de zomer dient wettelijk snel te worden vastgelegd.
© Foto Annemie de Wijk
© Tekst Wiebe Dooper