Categorieën
Columns Economie Geschiedenis Politiek

Sneker econoom Gorter over populisme

Kan een econoom een sluitende verklaring voor de huidige maatschappelijke onrust geven? Uiteraard niet. Het populistische, soms bijna revolutionaire klimaat is een breed maatschappelijk verschijnsel. Maar indachtig de aan Bill Clinton toegeschreven frase “It’s the economy, stupid” kunnen een paar opmerkingen misschien nuttig zijn.

Twee verschijnselen die zeer bepalend zijn voor het welbevinden van mensen zijn ongelijkheid en economische groei. Met ongelijkheid bedoelen economen in de eerste plaats inkomens- en vermogensverschillen. Na een forse nivellering vanaf de Tweede Wereldoorlog zijn deze verschillen de laatste tien, vijftien jaar weer toegenomen.

Het gaat overigens niet alleen om economische verschillen, het is ook een kwestie van opleiding en levensstijl. Om uiteindelijk uit te komen bij een gevoel van toenemende maatschappelijke achterstand bij het ‘precariaat’, zoals wetenschappers onze minder gefortuneerde medeburgers weinig subtiel aanduiden. “Er wordt op ons neergekeken.”

Nu zijn maatschappelijke verschillen van alle tijden en zo goed als onvermijdelijk. In westerse samenlevingen bestaat echter een diep geworteld idee van gelijkwaardigheid, dat via de eerste christengemeenschappen en de Franse Revolutie tot ons gekomen is. De botsing van dat egalitaire ideaal met de feitelijke ongelijkheid kan gevoelens van rancune opleveren, zeker in een periode dat de disciplinerende invloed van de kerken in dit opzicht zo goed als verdwenen is. Wel is het aannemelijk dat de gevoelens van opstandige rancune gematigd kunnen worden door economische groei.

Economische groei betekent dat je het materieel gezien beter hebt dan je ouders en dat je kinderen weer beter af zijn dan jezelf. Je zou kunnen aannemen dat je wel wat ongelijkheid kunt verdragen als je het zelf steeds beter krijgt. Maar als de economische groei stokt, zoals in de jaren dertig en na 2008, komt de al dan niet toenemende ongelijkheid in volle omvang op ons af. De verzachtende werking van de groei is verdwenen, daar doet de huidige opleving weinig aan af.

Nogmaals, het opkomend populisme is bepaald geen uitsluitend economisch verschijnsel. Zaken als levensstijl, secularisatie en het bestaan van algemeen kiesrecht zijn minstens zo belangrijk. Maar een econoom moet ergens beginnen en dan biedt de wisselwerking tussen ongelijkheid en groei wellicht een redelijk aanknopingspunt.

dr. Gerrit Gorter