Door Bert van den Braak
Wat betekenen trouw aan Koning, Statuut en Grondwet?
Kamerleden die banden hebben met kringen rond Russische of Israëlische regeringen, Kamerleden die nauwelijks deelnemen aan parlementaire werkzaamheden, een minister die een gerechtelijke uitspraak negeert. Mag dat allemaal of is er strijdigheid met de eed of belofte die zij bij aanvaarding van hun ambt aflegden? Met andere woorden: wat is de waarde daarvan?
Kamerleden en ministers leggen bij de aanvaarding van hun ambt in de vergadering een eed (dan wel verklaring en belofte) van zuivering af en zweren of beloven trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van hun ambt.1) Dat is een oude traditie. Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam moesten al beloven dat zij de Staatsregeling van 1798 zouden handhaven en niet zouden meewerken aan herinvoering van het stadhouderlijk bestuur. In de Staatsregeling van 1801 stonden plichtsbetrachting en (financiële) onafhankelijkheid centraal. Dat laatste staat nu bekend als de zuiveringseed.
Die elementen werden ook vanaf 1814 leidend. Centraal was het onderhouden en handhaven van de Grondwet, naast bevorderen van (nationale) onafhankelijkheid, vrijheid en welvaart. Dat laatste als reactie op de eerdere Franse overheersing en het federatieve staatsbestel van vóór 1796. Ook die eed (belofte) werd voorafgegaan van de zuiveringseed. Vanaf 1848 werd simpelweg getrouwheid aan de Grondwet bezworen of beloofd.
Leest u verder via: https://www.parlement.com/column/202508/de-waarde-van-eed-belofte