In de Leeuwarder Courant stond een paar weken geleden een artikel van Jacob Haagsma over de expositie ’Lytse ivichheid – Eindeloos nu’ die Arjan Hut, Dichter fan Fryslân, samenstelde met boekomslagen van Friese dichtbundels. Hut selecteerde 49 omslagen uit ongeveer de afgelopen eeuw. De omslagen hingen op A3-formaat achter ramen van zo’n 25 huizen op Schiermonnikoog.

De expositie, een project van Boeken van Fryslân, werd geopend op 13 november, de eerste dag van het literaire festival ‘Meet Me At The Lighthouse’. Arjan Hut zegt in het artikel onder andere dat de expositie een manier is om Friese poëzie even op een andere manier te laten zien. Want, zo zegt hij, poëzie is al een niche, en Friese poëzie al helemaal.
Een samensteller van een expositie moet keuzes maken en daar is altijd wat op af te dingen. Bij de keuze voor de omslagen liet Hut zich onder andere leiden door de vraag: “soest it as poster oan de muorre ha wolle?”. Ik vind dat wel een mooi uitgangspunt en moest direct denken aan omslagen van dichtbundels die mij uit de afgelopen jaren zijn bijgebleven. En aan de nieuwste dichtbundel die ik in handen kreeg en waarvan ik tegen de vormgever al gezegd heb dat het het mooiste omslag is die ik in jaren gezien heb.

Ook moest ik even overdenken waarom ik bij mijn besprekingen van (Friese) dichtbundels bijna nooit iets zeg over hoe de bundel eruitziet. Grappig toeval: bij de bespreking van een dichtbundel van Arjan Hut uit 2016 schreef ik er wel over: “Grafisch ontwerpster Monique Vogelsang maakte een kleurig en vrolijk stemmend omslag voor de nieuwe dichtbundel van recensent/dichter Arjan Hut (1976), Aurora Bossa Nova. Daarbij liet ze zich inspireren door platenhoezen van bossa-novamuziek uit het eind van de jaren vijftig. Het omslag past uitstekend bij de gedichten uit deze vierde dichtbundel van Hut.”
Een van de laatste bundels die ik besprak, van Cornelis van der Wal begon ik met de alinea: ”Het duurde even, acht jaar om precies te zijn, maar daar is dan de achtste Friese dichtbundel van Cornelis van der Wal, De toer. En die mag er zijn, om te beginnen met het uiterlijk. De bundel heeft een pakkende harde kaft met een mooi omslagontwerp van Richard Bos, waarbij een zwarte toren met één verlicht venster overtuigend afsteekt tegen de rode achtergrond. De toren komt in kleinere vorm terug op de achterkant en bij wijze van flaptekst is daar een gedicht uit de bundel afgedrukt: ‘It mantsje skriuwt in boek’.”

Na mijn verhuizing naar Koudum werd mij gevraagd in het bestuur te komen van de Stichting Utjouwerij DeRyp. Dat heb ik vijf jaar gedaan en zo een beetje meegemaakt hoe een uitgever samen met een dichter en een vormgever zoekt naar een passend omslag. “Om mei kreaze publikaasjes foar it ljocht te kommen wurkje wy gear mei grafyske ûntwerpers”, staat op de startpagina van Utjouwerij DeRyp. Dat is aan de omslagen ook wel te zien.

Een van de mooiste omslagen van Utjouwerij DeRyp vind ik het omslag van de debuutbundel van Erik Betten, Palimpsest uit 2021. Een ‘palimpsest’ was in de oudheid een stukje perkament waar een eerdere tekst vanaf geschraapt is, zodat er een nieuwe tekst op geschreven kon worden. Het titelgedicht begint zo: “Ik ha dit earder skreaun, wer wiske, / skrast yn lagen. / Ljocht dat skimket lit / wat wie nochris bestean, / ferfrissele mei farske halen.”
Vormgever Ankemarije Dam, met wie Utjouwerij DeRyp wel vaker samenwerkt, heeft de gelaagdheid van de woorden en de gedichten prachtig en schijnbaar eenvoudig verbeeld. Het woord ‘palimpsest’ staat in verschillende lettergroottes en in verschillende kleuren groen door elkaar geschreven op de voorkant en loopt zelfs door op de achterkant.

Ook de nieuwste uitgave van DeRyp, de dichtbundel Grûnwetter van Remco Kuiper heeft een bijzonder stijlvol omslag. De vormgever die daarvoor verantwoordelijk is, is Johan Bouwhuis met wie Utjouwerij DeRyp meer samenwerkt. De foto die als basis gebruikt is, is een zwart-witfoto van Henk Kuiper (1943-2005) een Friese fotograaf en, ja, de vader van de dichters Elmar Kuiper en Remco Kuiper. De foto van een in het water wegzakkend hek is een van de zes inleidende zwart-witfoto’s van de afdelingen in Grûwetter de debuutbundel van Remco Kuiper.

In dit geval van de vierde afdeling, ‘Djipte fan ‘e boaiem’ die uit één prozagedicht bestaat met een opvallende vorm. Op de zeven bladzijden van deze afdeling staat telkens één van de zeven strofen van tien volle regels midden op de bladzij. Het gedicht is een indringend, schrijnend zelfportret van een jongen van de boerderij die voor het eerst naar de middelbare school in de stad gaat, met alle angsten die daarmee gepaard gaan. Een bloedmooi gedicht, zoals de hele bundel prachtige gedichten bevat.
Maar het gaat me nu even om het omslag. De vormgever heeft daarop de zwart-witfoto kleur gegeven: okergeel aan de bovenkant en donkergroen aan de onderkant. Op de achterkant lopen die kleuren door, met een flaptekst in witte letters. Op de voorkant heeft de vormgever ook iets gedaan met de letters van de titel: het eerste deel van het samengestelde woord ‘Grûnwetter’ staat in dikkere grijze letters boven het tweede deel. Dat geeft al wat te denken voordat je de bundel opengeslagen hebt. En ook al heb ik geen ruimte om posters op te hangen, ik zou deze omslag best in posterformaat willen zien.

De posters van de expositie op Schiermonnikoog verhuizen in het voorjaar van 2026 naar Leeuwarden, naar Tresoar. Arjan Hut hoopt dat de posters daarna in zijn oude middelbare school, het Lauwers College in Buitenpost, komen te hangen. Bij een reünie zag hij dat de schoolbibliotheek geen poëziebundels heeft. Nu hoopt hij dat de posters van de omslagen van de dichtbundels de poëzie op de school toch zichtbaar maken.

Dat deed me weer een beetje terugdenken aan de strijd die ik als leraar Nederlands altijd had op middelbare scholen waar ik gewerkt heb. Poëzie in de schoolbibliotheek krijgen was bijna onbegonnen werk, maar de poëzieposters van Plint hingen dan gelukkig weer niet alleen in de lokalen Nederlands.
© Jelle van der Meulen