Vorige maand waren we in het Nationaal Modelspoor Museum in Sneek. Dat was tot dit jaar gevestigd in het voormalige stationsgebouw van Sneek, wat me een perfecte locatie leek. Maar sinds oktober 2025 heeft het museum een veel praktischer onderkomen gevonden op een bedrijventerrein aan de Alexanderstraat 4 in Sneek. Daar heeft het bijna vier keer zoveel ruimte voor de modellen, maar vooral voor de modelspoorbanen die er te zien zijn.

Ik heb mijn ogen uitgekeken in deze miniatuurwereld en het was een feest om in de grote hal (1800 m²) rond te lopen, ook al was nog niet alles af. Er zijn werkelijk verbluffend mooie, grote en gedetailleerde modelspoorbanen. Je ziet treintjes rijden door fraaie landschappen, van Zwitserse bergen tot de Nederlandse kust of de fantasiewereld van Harry Potter. Op de meeste modelspoorbanen kun je de treinen laten rijden door op een knop te drukken.
Grappig is dat ik zelf de banen van het merk Märklin het mooist vond. Dat zal te maken hebben met het feit dat ik – héél lang geleden – zelf op zolder bij mijn ouders thuis een modelspoorbaan van Märklin had. Nou ja, een modelspoorbaantje, want dat was helemaal niks vergeleken bij wat er zoal in het Nationaal Modelspoor Museum te zien is.

Het museum heeft de originele fabrieksmodelspoorbaan van Märklin uit 1960 bijvoorbeeld, net als de fabrieksbaan van Fleischmann overigens. Maar heel slim: ook een aantal modelspoorbanen die gebouwd zijn door teams die in 2022 meededen aan de Grote Kleine Treinencompetitie op tv staan nu in het museum.

Waar ik geen idee van had: het museum in Sneek heeft de grootste collectie miniatuurtreinen van Europa! Slechts een gedeelte daarvan staat mooi uitgestald in de talloze vitrines, waar je de geschiedenis en de ontwikkeling van de treinen kunt volgen. Natuurlijk zijn er tal van nostalgische stoomlocomotieven, maar er zijn nog meer moderne exemplaren, in allerlei groottes en uit verschillende tijdperken en landen.
Via de modeltreintjes is ook de ontwikkeling van de miniatuurspoorwegen te volgen, van oude blikken treinen met opwindmotoren tot de supergedetailleerde hedendaagse schaalmodellen. De nadruk ligt op de Nederlandse spoorweggeschiedenis, maar er zijn ook buitenlandse modellen. Eerlijk gezegd heb ik verreweg het meeste van al die treintjes en wagons nog niet eens goed gezien, omdat ik telkens weer naar de modelspoorbanen getrokken werd.

Het nieuwe museum is ook een waardig eerbetoon aan de mensen die een belangrijke rol gespeeld hebben in de geschiedenis van het museum, zoals de Sneker antiquair en taxateur Piet Scheltema. Hij verzamelde een ongelooflijke hoeveelheid Nederlandse modeltreinen en opende in 1984 in Sneek de eerste versie van het modelspoormuseum. Na zijn overlijden in 1989 werd de collectie voor Sneek behouden, onder andere door inspanningen van een toenmalige wethouder en de oprichting van de Stichting Collectie Scheltema.

De collectie is in de loop der tijd uitgebreid via talloze schenkingen. Daaronder de aparte collectie van schrijver en modelspoorliefhebber Appie Baantjer, die zijn grote verzameling rails, treinen en attributen naliet aan het museum na zijn overlijden in 2010. Ook deze baan was nog niet helemaal afgebouwd toen ik het museum begin november bezocht.
Ik ben gelukkig niet de enige toeschouwer die in het Nationaal Modelspoor Museum aangenaam verrast werd. “Ik raakte helemaal enthousiast van al die berglandschappen en treintjes – een hele wereld in miniformaat!” Zo reageerde ‘verhalenfotograaf’ Caroline Penris na een bezoek aan het museum, toen nog in het stationsgebouw van Sneek. Zij was een van de negen kunstenaars die dit jaar meedeed aan de ‘Siel fan Súdwest’. In het kader van Arcadia – de driejaarlijkse culturele manifestatie voortbouwend op Leeuwarden Culturele Hoofdstad – gingen negen kunstenaars op zoek naar de ‘Ziel van Zuidwest-Friesland’.

Omdat Caroline Penris gekoppeld was aan het Modelspoor Museum, kwam ze op het idee om de ‘Siel fan Súdwest’ per trein te zoeken. Twee weken lang reisde ze dagelijks tussen Sneek en Stavoren en maakte bij elk treinstation een verhaal. Ze stapte natuurlijk ook uit op station Koudum-Molkwerum en in Koudum vond ze Daan Trimpe, de enig overgebleven professionele kweker van de echte Koudumers Beantsjes. Zijn manier van omgaan met de grond, zo zegt de kunstenares, laat goed de verbondenheid met het land zien.

En hoewel de Koudumers aanvankelijk ‘beantsje’ als scheldnaam toegeworpen kregen, is het tegenwoordig een bijnaam waar een Koudumer trots op is. Zo krijgt de jaarlijks gekozen vrijwilliger van het jaar in Koudum de erenaam ‘Beantsje fan it jier’ en het enkele jaren geleden begonnen zomertoernooi van de Koudumer tennisvereniging Oeverzwaluwen heet niet voor niets het ‘Koudumer Beantsjetoernooi’.
De video ‘Treinreis naar de Siel fan Sûdwest’ is op internet wel te vinden, maar is natuurlijk ook te zien in het Nationaal Modelspoor Museum in Sneek.
© Jelle van der Meulen