Categorieën
Cultuur Fryslân Kunst Literatuur Overpeinzingen uit Koudum

Elmar Kuiper  – In frjemde fûgel (2022)

Elmar Kuiper (1969) kennen we als dichter en beeldend kunstenaar. Hij laat op Facebook zien dat hij de laatste tijd weer verwoed schildert en hij publiceerde inmiddels acht dichtbundels, waarvan zes in het Fries en twee in het Nederlands. Voor het najaar staat een derde Nederlandse dichtbundel aangekondigd. Dat hij deze zomer een Friese verhalenbundel publiceerde, was geen complete verrassing. De afgelopen jaren won hij al twee keer een Rely Jorritsmapriis voor een verhaal. Beide verhalen zijn in zijn prozadebuut In frjemde fûgel afgedrukt. Naast het titelverhaal is dat het verhaal ‘Ni Hao’.

“IK FYN DY IN FRJEMDE FÛGEL” krijgt de hoofdpersoon in het titelverhaal toegestuurd in een appje, nadat hij een vrouw voor een vervolgafspraak heeft uitgenodigd. Dat had de lezer ook al wel door, want hoofdpersoon Wietse – in het begin van het verhaal ‘Wietse Woartel’ genoemd – is nogal obsessief bezig met kievietseieren. Daarbij: het titelverhaal ‘In frjemde fûgel’ is opgenomen als zesde verhaal en in alle zeven verhalen is de hoofdpersoon een man, en altijd is het bepaald geen doorsnee man, maar een behoorlijk ‘vreemde vogel’.

‘5 ljippen’ van Elmar Kuiper.

Het heeft verder niets met de kwaliteit van de verhalen te maken, maar het is ook wel aardig om te zien hoe Kuiper eigen fascinaties in zijn verhalen verwerkt. Zo is hij bijvoorbeeld zelf een verwoed kievietseierenzoeker en de kieviet komt (of in ieder geval kwam) nogal eens voor op zijn schilderwerk. Op een expositie in 2019 in Koudum was het schilderij ‘5 ljippen’ van Elmar Kuiper één van de topstukken, naast schilderijen als ‘de lêste aaisiker’, ‘harke, ljip en roek’ en ‘aaien’. Wat mij betreft had Elmar Kuiper ook wel zelf de illustraties mogen leveren voor de verhalenbundel. Ik ben niet zo’n fan van de tekeningen die Willy Darktrousers bij elk verhaal leverde, al is overduidelijk dat de tekeningen ‘vreemde vogels’ voorstellen.

Want ja, alle zeven hoofdpersonen van de verhalen hebben een fikse gebruiksaanwijzing. “Se libje oan de râne fan de maatskippij en binne gek, maniakaal, obsessyf, ferlegen, monomaan autistysk” zegt de flaptekst en dat klopt wel aardig. Daar kom je als lezer gauw genoeg achter in het verhaal en soms helpt de auteur door dat gewoon te omschrijven, zoals in het begin van het tweede verhaal: “Hindrik is fyftich, al sjocht er der út as sântich. It libben hat him tamtearre. As bern wie er in einzelgänger, dy’t leaver mei de bisten prate, de slakken tsjininoar race liet en mei in skepnetsje efter de flinters oan siet.”

Nu is er met die Hindrik wel meer aan de hand. In tegenstelling tot de hoofdpersonen uit de andere verhalen kan dit personage werkelijk totaal niet functioneren in de maatschappij. Maar wat dat verhaal, ‘De sânde dei’ wel heel goed laat zien, is de kloof tussen zo’n man en de anderen, ook – of juist – de hulpverleners die wel ‘normaal’ functioneren, maar tegelijk geen vat krijgen op iemand als Hindrik. Dat beeld wordt door de auteur handig en subtiel versterkt door het perspectief bij Hindrik te leggen. En ook in dit verhaal zal Elmar Kuiper – die ook als psychiatrisch verpleegkundige werkte – eigen ervaringen met zulke patiënten verwerkt hebben.

Het perspectief in alle verhalen ligt bij de hoofdpersoon die afwijkt van de norm. En elke keer is die afwijking weer iets anders en dat maakt ook de toon in elk verhaal weer anders. Het eerste verhaal hakt er meteen in via absurdistische beelden van een operatie. Het is natuurlijk een cliché – de absurdistische situatie blijkt een droom – maar Kuiper weet de scène overtuigend neer te zetten.

Elmar Kuiper met zijn verhalenbundel. Foto van Facebook.

De auteur weet dat overtuigende niveau in alle zeven verhalen vol te houden. Want ook in het tweede verhaal zou je het uitgangspunt clichématig kunnen noemen – een gestoorde man die denkt dat hij God is – maar ook hier lukt het de schrijver om het cliché te ontstijgen door de manier waarop hij de gebeurtenissen beschrijft. Haast nonchalant en terloops laat Kuiper naast de gekte van de hoofdpersoon de ‘normale’ gekkigheid zien, zoals een moderne kantoorinrichting compleet met een chillruimte waar het geluid van de branding te horen is met af en toe zelfs een krijsende meeuw.

Na de gekte van de hoofdpersoon in het tweede verhaal valt die van de hoofdpersoon van het derde verhaal nog wel mee. Maar dat komt vooral doordat de schrijver deze Bernard plaatst in de wonderbare wereld van het Feel So Good Festival. “It begjint Bernard te dûzeljen” staat er en de lezer duizelt mee als Bernard over het festivalterrein loopt. Langs slangenbezweerders, waarzeggers, kaartlezers, Tibetaanse keelzangers, djembeetrommelaars en jonge vrouwen met madeliefjes in het haar.

Bernard is in de ban van een goeroe die ook op het festival aanwezig is. Kuiper stuurt de lezer zo, dat het geen echte verrassing is dat de ontmoeting met de goeroe op zijn minst teleurstelt. Ook de titel van het verhaal spreekt genoeg boekdelen, zonder dat het de loop of de ontknoping van het verhaal stoort. Dat toont de kracht van de prozaschrijver Elmar Kuiper. Hij slaagt erin zijn verhalen net zo zorgvuldig en vernuftig op te bouwen als zijn gedichten.

Schilderijen van Elmar Kuiper in Galerie Lytse Skientme. © Jelle van der Meulen.

Het enige wat op deze verhalenbundel aan te merken is dat het maar zeven verhalen zijn, in nog geen honderd bladzijden en dan wordt ook nog zeven keer een bladzij ingenomen door een tekening van Willy Darktrousers. Nou ja, er staan in het boek een paar slordigheidsfoutjes in het taalgebruik (“in toppartoer, dy’t yn ‘e finale mei de favoriten ôfweefden”), er is af en toe een vreemd of overdadig gebruik van leestekens (Hij moat in freugdegjalp’besmoare, at er nei in foech trije kertier, syn fyts stâlet neist in  kein, wyt eksimplaar, dy’t provisoarysk, mei ti-ribs, oan it stjoer fêstbûn is), er zijn wat typfoutjes (zoals ‘mekrbyt) of er zit tussen de over het algemeen effectieve beeldspraak een enkele onbegrijpelijke vergelijking, zoals een fietser die als een ridder de pedalen streelt.

Voor de rest leverde Elmar Kuiper een lekker prozadebuut af, met verhalen die plezierig lezen en de lezer telkens in een andere wereld plaatsen.

© Jelle van der Meulen