In 1957 verscheen bij de dit jaar opgeheven KFFB (Kristlik Fryske Folksbibleteek) een Fries boek van de Hemelumer schrijver Gerrit Mulder waarin – enigszins of behoorlijk geromantiseerd – het leven van Metten Koornstra (1852-1923) beschreven staat: Agur en de twa portretten. Libbenskets fan Metten Koornstra, pakesizzer van de dichter Salverda. Metten Koornstra is op 16 mi 1852 in Koudum geboren als zoon van Rinze Hiddes Koornstra en Jetske Jan Cornelis Salverda. Hij kreeg later enige naam als christen-socialistische propagandist en beheerder van diverse militaire tehuizen in Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland.

In hun recensies van het boek van Mulder zeggen zowel Anne Wadman als Fedde Schurer dat Mulder Koornstra goed gekend heeft. Wadman beweert expliciet dat Mulder historisch wel wat steekjes laat vallen, maar: ”Gâns anekdoaten út dit boek, al binne se faaks wat opsnolke, meitsje wol in wierhaftige en betroubere yndruk, en ûnwierskynlik yn minsklike sin binne se nearne.” Schurer vertrouwt de verhalen over Metten Koornstra minder: “It binne typysk Gaesterlânske forhalen, dy’t net bidoeld binne om leaud to wurden.” Schurer is Mulder wel dankbaar dat hij dit boek over Koornstra geschreven heeft, want Koornstra was een van de mensen aan wie Schurer veel te danken had, zo zegt hij.
In het eerste hoofdstuk van Agur en de twa portretten zien we twee jongemannen, een Workumer en een oud-Koudumer, in 1891 na afloop van het eerste Christelijke Sociaal Congres in Amsterdam waar Abraham Kuyper gesproken heeft. De oud-Koudumer is Metten Koornstra, directeur van het Chr. Militair Tehuis in Oldebroek, zoals op de deelnemerslijst van het Congres gedrukt staat, “mar de wrâld sei konsierge en de soldaten neamden him fader. En hy wie allinne mar lyts man foar God – net foar de minsken, dizze pakesizzer fan de Fryske dichter Salverda.”

Omdat de hoofdpersoon van het boek een kleinzoon is van de Friese schoolmeester en dichter J.C.P. Salverda (1783 -1836) beschrijft de auteur in hoofdstuk 2 de erbarmelijke omstandigheden van het overlijden van deze Salverda. Niet gesteund door zijn tweede vrouw sterft Salverda, 52 jaar oud, in een stinkend en een verwaarloosd huis. In tegenstelling tot Salverda zou zijn kleinzoon het beter treffen: “Hy soe in frou krije, dy’t him holp, om hwat fan it libben te meitsjen (…)”. In de volgende hoofdstukken krijgt de lezer chronologisch het levensverhaal van deze kleinzoon – Metten Koornstra – te lezen.

Als jongen van acht, negen jaar loopt Metten graag van Koudum naar Rijs waar zijn oom Peke Salverda tuinman is bij Van Swinderen op het Slot van Rijs. Zijn ouders hebben aardig wat met hem te stellen, hij zwerft graag buiten tot aan It Heidenskip toe en gaat met tegenzin naar de kerk. Op een zondag verzuimt hij de kerk en loopt met twee kameraden naar herberg De Hel in It Heidenskip. In tegenstelling tot zijn maten verlaat hij al gauw de kroeg, teleurgesteld over het zuipen en vloeken. Zijn uitstapje op de dag des Heeren wordt hem vooral door zijn vader niet in dank afgenomen.
In militaire dienst zit hij in Leiden, maar daarna moet hij, terug in Koudum, zich als 22-jarige weer schikken naar de regels van vader en moeder. Hij wordt hij verliefd op Carolina Fekkes, een weesmeisje uit Hindeloopen, met wie hij in 1875 trouwt. Ze gaan wonen in Hommerts waar Metten wegwerker is, en verhuizen in 1877 naar Woudsend waar hij veldwachter wordt.
In 1884 wordt Koornstra benoemd tot conciërge in het christelijke Tehuis voor Militairen in Utrecht waar het echtpaar gaat wonen. In 1890 krijgt Koornstra de leiding over het Militaire Tehuis in Oldebroek en hij wordt redacteur van De Nederlandsche Krijgsman, een blad van de christelijke Nederlandsche Militaire Bond (NMB). Hij schrijft onder diverse pseudoniemen zeer veel stukken voor De Nederlandsche Krijgsman.
Voor de NMB, die vanaf 1874 onder andere de (christelijke) militaire tehuizen opzette, was hij jarenlang propagandist en hij werkte in een groot aantal militaire tehuizen als conciërge/huisvader.

Het propagandawerk waarbij hij geld inzamelde voor de tehuizen deed hij vaak ’s winters als het militaire tehuis dicht was. Ook bracht hij regelmatig de winter elders door, bijvoorbeeld de winter van 1893/1894 in Woudsend. Koornstra ontwikkelde zich steeds meer tot een principieel christensocialist die wars van regels het goede voor de mens wilde doen. Dat bracht hem in conflict met bestuurders die elke stap buiten de geijkte paden veroordeelden.
Zo werd hij in 1897 huisvader van een weeshuis in Den Briel. Daar werd hij in november 1899 al ontslagen. Hij had met zijn vrouw in twee jaar tijd gezorgd voor een goede sfeer in het weeshuis en een goede verstandhouding met de Brielse bevolking. Maar hij hield zich niet aan de strenge reglementen en weigerde te buigen richting het bestuur. In de regionale kranten stonden maandenlang – meest verontwaardigde – stukken over het ontslag en bij het vertrek van de geliefde huisvader en huismoeder huilden de kinderen.

Koornstra ging weer terug naar een militair tehuis, dit keer in Gorinchem en in 1905 naar Haarlem. In 1912 werd hij ontslagen als vertegenwoordiger van de NMB. Hij had al eerder vermaningen gekregen dat hij zich niet aan de regels van de bond hield. Als klap op de vuurpijl was hij ook lid geworden van de Utrechtsche Bond van Socialisten. Ook hier weigerde Metten Koornstra een stap terug te doen, wat hem zijn ontslag als vertegenwoordiger van de NMB opleverde. Ook dat ontslag is in verschillende kranten beschreven.
Na de Eerste Wereldoorlog woonde Metten Koornstra met zijn vrouw eerst in Bennekom en later in Ede. Vanaf 1921 kreeg hij zowaar een behoorlijk pensioen van de NMB, wat hem in staat stelde zijn steeds verder aftakelende vrouw te verzorgen tot ze in maart 1923 overleed. Na het overlijden van Carolina ging Metten in Den Haag bij een van zijn pleegkinderen wonen, hoewel broer Hindrik in Koudum een huisje voor hem had laten bouwen.

In Den Haag werd hij ernstig ziek. Acht maanden na het overlijden van zijn vrouw stierf Metten Koornstra op 17 november 1923. Hij is door familie en vrienden in Ede ten grave gedragen. De steen op het graf is neergezet door de Vereniging van Tehuisleiders. Op de website van Histoarysk Koudum staat een uitgebreider artikel over Metten Koornstra; https://historisch.koudum.nl/index.php/familiealbums/familiealbums-k-l/metten-koornstra-1852-1923-pagina
© Jelle van der Meulen