Categorieën
Poëzie

HET CONFLICT


We gingen in de stad boodschappen doen
en op de stoep, terwijl zij binnen was,
met het kind bezig, dat drukletters las,
spookte het door mijn hoofd: waar wringt de schoen?

Zij komt, haar inkopen half uit haar tas,
de winkel uit en vraagt: wat gaan we doen?
Alweer, denk ik, alweer zijn de iepen groen,
als we gaan zitten op ’t caféterras.

Merk je, zegt zij — terwijl haar vlugge hand,
die ik al zes jaar ken, de koppen vult
en haar stem trilt — de lente is weer in ’t land.

Ik antwoord niet, mijn dochter zit en zingt.
En nooit méér overtuigd van niemands schuld
weet ik minder dan ooit, wáár de schoen wringt.

Han G. Hoekstra (1906-1988)
uit: Het ongerijmde leven (1940)