De agrarische sector staat onder druk. Landelijke en regionale dagbladen besteden daar aandacht aan. Op een bepaald moment spoort een hoofdredacteur zijn landbouwverslaggever aan enkele veehouders te interviewen. De verslaggever spreekt op een mooie voorjaarsmiddag op een boerenerf met een nuchtere veehouder, die een zorgvuldig opgebouwde veestapel bezit. Hieronder staat de dialoog tussen verslaggever en veehouder vermeld.
Verslaggever: ‘Hoeveel melk geven deze koeien?’
Veehouder: ‘Welke? De zwarte of de bruine?’
Verslaggever: ‘De bruine.’
Veehouder: ‘Zeven liter per dag.’
Verslaggever: ‘En de zwarte?’
Veehouder: ‘Zeven liter per dag.’
Verslaggever: ‘En wat geeft u ze zoal te eten?’
Veehouder: ‘Welke? De zwarte of de bruine?’
Verslaggever: ‘De bruine.’
Veehouder: ‘Gras.’
Verslaggever: ‘En de zwarte?’
Veehouder: ‘Ook gras.’
Verslaggever (wat geprikkeld): ‘Waarom blijft u vragen om welke koeien het gaat terwijl de antwoorden hetzelfde zijn? ‘
Veehouder: ‘Omdat de bruine mijn koeien zijn.’
Verslaggever: ‘En de zwarte dan?’
Veehouder: ‘Die ook.’