Persbericht op Liwwadders.nl
De Statenfracties van GrienLinks, PvdD, SP, D66 en PvdA hebben veel vragen bij de subsidie die de provincie wil verstrekken voor de bouw van een mestvergister aan de Tolleane in Wijnjewoude. De subsidie van liefst 12 miljoen is verleend aan Wijnjewoude Energie Neutraal (WEN). De totale kosten voor de bouw van de mestvergister en aanpassingsmaatregelen bij de deelnemende bedrijven worden geraamd op 18 miljoen.
Momenteel is nog niet duidelijk hoe de bouw en de exploitatie van installatie, waarmee mestoverschotten van maximaal dertig boeren kan worden verwerkt, er uit gaat zien. Ook de vergunningverlening voor de bouw en exploitatie van de fabriek is nog niet afgerond.
De partijen willen onder meer weten welke risico’s de provincie en ander overheden lopen en of de omwonenden voldoende bij de planvorming zijn betrokken.
Jochem Knol van GrienLinks: “In het besluit van Gedeputeerde Staten om de subsidie te verlenen is aangegeven dat het om een pilot gaat. Er zijn echter in den lande al mestvergisters in werking en het is dan ook onduidelijk wat de doelstellingen van deze pilot zijn. Als er geen sprake is van een duidelijke pilot is er dan geen sprake van het bevoordelen van de boeren die aan het project deelnemen en worden andere boeren dan benadeeld? Die boeren moeten hun mestoverschotten immers afvoeren naar niet gesubsidieerde mestverwerkingsfabrieken.”
Statenlid Danny van der Weijde van D66 vult aan: “Als er meer dan de helft gesubsidieerd wordt zijn mogelijk aanbestedingsregels van de provincie van toepassing. We zijn benieuwd of daar rekening mee gehouden is en willen weten of WEN niet al onontkoombare verplichtingen is aangegaan.”
“Het lijkt er op dat de procedure voor de vergunningverlening onder stoom en kokend water is doorgezet.” Aldus Klaas Zwart van de PvdA. “ Waarom zijn bijvoorbeeld de adviezen van de commissie milieueffectrapportage (commissie mer) niet afgewacht en is tegen het advies van de commissie mer toch al een conceptvergunning voor de bouw van de mestverwerkingsfabriek verleend?”
Frederique Kosse van de PvdD merkt op dat over vijftien jaar sprake moet zijn van dierwaardige veehouderij. Daar hoort bij dat koeien in de wei moeten kunnen lopen. “Hoe garandeert het college dat subsidie voor mestvergistingsinstallaties realisatie van dierwaardige veehouderij niet in de weg staat en hoe garandeert het college dat veehouders die nu inzetten op mestvergisting straks niet in de (financiële) problemen komen als zij niet voldoen aan de eisen van een dierwaardige veehouderij?”
De bewoners in de buurt van de mestfabriek en in de woonwijk Klein Groningen in Wijnjewoude zullen hinder ondervinden van de vergistingsinstallatie. Hanneke Goede van de SP vraagt zich af: “Dagelijks vinden tientallen transporten plaats met zware vrachtauto’s plaats om de mest naar de mestfabriek te brengen. Er liggen smalle landbouwwegen zonder vrij liggende fietspaden. Wie garandeert de veiligheid van de fietsers en wandelaars? De wegen en de bermen zijn niet of nauwelijks bestand tegen zulk zwaar transport. Wie gaat de schade betalen?”
De vragen stellende partijen hopen verder dat Gedeputeerde Staten kan aangeven of mestvergisting al dan niet strijdig is met andere doelstellingen die de provincie heeft.