Hij is in één woord geweldig. Een waar geniaal weldoener voor heel de mensheid. En hij wil dat iedereen, de hele wereld weet en erkent dat hij geweldig is. Hoewel geweldig wel een te klein woord is. Louter complimenten wenst hij de te ontvangen. Niet zomaar veel, maar meer, altijd nog meer. Veren in de reet bij de vleet. Hij is de zegen van de voorzienigheid. Wie hem niet overlaadt met loftuitingen, wie het waagt zijn grootsheid in twijfel te trekken, is een tegenstander, een vijand. En vijanden moeten de mond gesnoerd, sterker nog: uit de weg geruimd. Elke glimp van tegenspraak is daarin voldoende. Het is paaien of je bek houden.

Hij kan waarlijk niet begrijpen dat er mensen zijn die zijn grootsheid niet inzien. Alles wat hij doet is immers groots, uniek, ongeëvenaard in heel de geschiedenis. In zijn goedertierenheid heeft hij al een bijbels aantal van zeven oorlogen beëindigd. Zegt hij. De man spreekt louter in superlatieven, voornamelijk over zichzelf. Nog deze week sprak hij over weer zo’n weergaloos plan de woorden: “een van de belangrijkste dagen ooit in onze beschaving “. Hij zou overladen moeten worden met nobelprijzen in elke categorie.
Hoe kunnen ze beweren dat hij warrig en onsamenhangend spreekt, maar altijd ter meerdere glorie zichzelfs. Dat zijn feiten uit een ander, mogelijk parallel universum komen. Dat hij een volksmenner is en een leugenaar. Ja zelfs dat hij een narcist zou zijn, een autocratische megalomane narcist. Zeggen ze. Ze zijn ziende blind en horende doof.

Dat soort mensen moeten wel gehersenspoelde onderkruipsels zijn, linkse extremisten, vijanden van het volk, van geheel de wereld. Het is volstrekt legitiem om dit ondankbare uitschot uit te vagen. Geestelijk, door ze neer te sabelen in de aangestuurde media en op een (a)sociaal platform, maar liever nog fysiek, door onderwerping aan de volkse furie. Ze begrijpen er immers niets van, ze denken dat hij consequent inconsequent is; hij kondigt iets aan, en doet het niet, trekt het weer terug, doet iets geheel anders en kondigt weer een volstrekt tegengesteld ‘briljant plan’ aan.
Dat alles onderdeel is van een geniaal wereldomvattend meesterplan, is voor gewone stervelingen in hun benepen wereldbeeld niet of nauwelijks te bevatten. In de basis is het trouwens simpel: de wereld draait om handel en geld, en daaraan wordt de macht ontleend. Het geniale zit hem in het uitspelen van de kaarten. De bluf en onvoorspelbaarheid. Ze moeten vertrouwen hebben, nee, in hem geloven. Zoals immers Gods wegen ook ondoorgrondelijk zijn. Jawel, hij heeft volgelingen die blind in hem meegaan. Zij vreten zijn woorden zoals gereformeerde ouderlingen Gods woord. Maar één tegenspraak kan hem tot razernij brengen, tot een wraakzuchtigheid die de tegenspreker achtervolgt als een godsgericht.

En daarin heeft hij volkomen gelijk. Wetten staan daarbij alleen maar in de weg. Zijn onbevattelijke grootsheid is immers boven de wet verheven. Nationaal en internationaal, evenals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Los van electorale en democratische processen, los van ethiek en moraal, de macht komt hem natuurlijk toe. Als een almacht in hem nedergedaald uit het boventijdruimtelijke. Wetten zijn voor gewone stervelingen. Maar hij is immers alziend en alwetend, alleen hij weet wat goed is voor de mensheid (en zichzelf). Hij moet voluit kunnen doen wat hem goeddunkt. Tv-komieken na een onwelgevallig grapje van het scherm verbannen, rechters van ‘een foute signatuur’ ontslaan, bankdirecteuren derangeren, militairen (alleen hetero) verplichten hun baarden af te scheren of hun kapsel te fatsoeneren. Het leger inzetten tegen het eigen volk in de steden, de interne vijand, is geen misdaad tegen, maar weldaad voor de menselijkheid. Opdat alles weer groots wordt.

Hij verricht geen wonderen, maar dat hij zoveel volgelingen heeft is wel een wonder.
Ra, ra, wie is het?
Dolf Alberts