Door ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De samenwerking tussen universiteiten op specifieke onderzoeks- en onderwijsonderwerpen werpt zijn vruchten af, blijkt uit een tweetal evaluaties die minister Bruins vandaag naar de Tweede Kamer stuurt. Door de samenwerking, vormgegeven in sectorplannen per wetenschapsveld, wordt overheidsgeld voor onderzoek en onderwijs gerichter besteed en zijn er mogelijkheden voor meer vaste banen voor medewerkers ontstaan. Uit de sectorplannen zijn naast nieuwe fundamentele kennis ook maatschappelijk relevante oplossingen voortgekomen, zoals een PFAS-filter voor water, AI-toepassingen voor de gezondheidszorg en een programma voor meer bètadocenten. Minister Bruins: “De manier waarop universiteiten samenwerken en gezamenlijk maatschappelijke vraagstukken oppakken, daar heeft iedereen baat bij, in de wetenschap én in de maatschappij. Met de sectorplannen geven we universiteiten de kans om zich te specialiseren en zo tot betere en gerichtere resultaten te komen. Het behoud van de sectorplannen was een bewuste keuze aan het begin van deze kabinetsperiode. Ik verwacht dat de sectorplanmiddelen ook in de toekomst nog veel waardevolle innovaties kunnen voortbrengen.” PFAS-filter en AI-toepassingen in de zorg Door de krachten te bundelen en taken te verdelen kunnen universiteiten meer focus aanbrengen in hun onderwijs en onderzoek. Deze focus brengt de samenleving mooie wetenschappelijke innovaties. Eén daarvan is de ontwikkeling van een effectief PFAS-filter aan de Wageningen University & Research. De sectorplanonderzoekers ontwikkelden een herbruikbaar en schaalbaar filter dat eenvoudig PFAS uit water kan halen. En is er aan de Universiteit van Amsterdam een onderzoeksgroep opgericht die kijkt naar verantwoorde AI-oplossingen voor uitdagingen in data-analyse van de gezondheidszorg. Naast wetenschappelijke ontwikkelingen brengen de sectorplannen ook onderwijsoplossingen voor de samenleving, zoals het schakelprogramma beta4all. Door dit programma studeren er meer academisch opgeleide bèta- docenten af, waar een groot tekort aan is. Meer onderzoeks- en onderwijsposities De sectorplannen zijn in het leven geroepen om universiteiten op het gebied van onderzoek en onderwijs onderling te laten afstemmen, profileren en de krachten te bundelen. Uit de evaluatierapporten van de sectorplannen Sociale & Geesteswetenschappen (SSH) en Bèta & Techniek (B&T) blijkt dat deze werkwijze ook voor de universiteiten zelf succesvol is. Zo zijn er met de sectorplannen nieuwe onderzoeks- en onderwijsposities gecreëerd. De nationale samenwerking en afstemming binnen en tussen disciplines en tussen universiteiten is duidelijk verbeterd. Ook zien we een instroom van nieuw talent en wordt er bij de aanstelling van wetenschappers meer ingezet op diversiteit. Zo zijn de nieuwe posities bij Bèta en Techniek voor de helft vrouw. Toekomst Met het Hoofdlijnenakkoord in 2024 dreigden de sectorplannen te verdwijnen. Minister Bruins heeft ervoor gekozen de sectorplannen te behouden om daarmee 1200 vaste banen van wetenschappers overeind te houden, al moesten hiervoor andere pijnlijke keuzes gemaakt worden vanwege de bezuinigingen op het hoger onderwijs en wetenschap. Op basis van de positieve evaluatie van de twee sectorplancommissies heeft minister Bruins besloten de financiering van de sectorplannen (2018-2024) voor Bèta en Techniek (B&T) en Sociale en Geesteswetenschappen (SSH) voort te zetten. Dat gaat om ruim € 100 miljoen per jaar. Vanwege het succes van de bestaande sectorplannen wordt er op dit moment verkend of dit instrument ook voor andere wetenschappelijke disciplines kan werken. Mededeling aan redacties (niet voor publicatie) Voor vragen is Dahran Coban, woordvoerder minister Bruins, bereikbaar: 0629637852 |