Door inzender BREKT.NL
Verveeld zat hij om zich heen te kijken. Een vlieg kringelde voor zijn ogen langs zoekend om een voedende landingsplaats. Om te voorkomen dat zijn forse neus onterecht als landingsbaan werd gezien maaide hij wild om zich heen en volgde de vlieg argwanend. Die landde onhoorbaar op zijn pennenstandaard. Hij zocht snel iets om mee te slaan. Ja daar, het tijdschrift ‘Management by the fly’. Het blad wat grossierde in slogans en wat opportunistisch mee hobbelde op de zelf veroorzaakte trends van het moment. Mocht ‘mannegiare’, het dresseren van paarden, ooit aan de wieg gestaan hebben van management, tegenwoordig leken managers meer op woordkunstenaars met toneelopleiding, dacht hij. Achteraf had hij wellicht meer gehad aan een studie Nederlands en een intensief lidmaatschap van een toneelclub.

Hij zette zijn bespiegelingen even aan de kant, gefocust als een kat benaderde hij zijn prooi, deed zijn hand langzaam omhoog en knalde het opgerolde tijdschrift bovenop de pennenstandaard. ‘Raak’, schreeuwde hij vergenoegd terwijl de pennen alle kanten op vlogen. Zijn secretaresse kwam ondertussen binnen. ‘Denkt u om uw bloeddruk meneer de Vries’, zei ze smalend. ‘Wilt u deze brief voor 12 uur tekenen als u het niet te druk hebt?’ Ze smeet de brief op zijn bureau, draaide haar rug naar hem toe en liep hooghartig weer weg. Hij zou wat zeggen maar zijn stem smoorde in een walm van parfum. Verdomme, het kreng, had dan niemand meer respect voor hem? Waar was het allemaal misgegaan, vroeg hij zich af. Hij had na de reorganisatie alleen het zgn. strategische beleid overgehouden. Maar, als dat eenmaal op papier stond wat bleef er dan nog over voor hem? Het monitoren van de uitvoering? Hij had ’s ochtends om negen uur al drie bakken koffie gehad, zijn neus en blaas leeg en wat dan? Vroeger had hij zich naar hartenlust kunnen bemoeien met de uitvoering. Het bleek nu dat hij daar te duur voor was. Waar was het in vredesnaam mis gegaan? Zijn oog viel op nog een vlieg in de vensterbank. Hij schatte de afstand tussen hen in als ver genoeg en besloot het beest te negeren.

Hij had drie interim managers laten komen om de reorganisatie in te zetten, een opdracht van het bestuur ‘nu de verdergaande digitalisering mogelijkheden bood om efficiënter en effectiever te werken en de kwaliteit beter te bewaken’. Hij herhaalde zin hardop op de toon van een minister president. Ze moesten echter fors bezuinigen en hij wist wel dat bepaalde personeelsleden hun dagtaak louter bestond uit het herhaaldelijk en zinloos verstellen van hun rugleuning, daarbij permanent kritiek uitend op collega’s en het bedrijf en hoe het beter kon. Toch had hij kans gezien om het zootje op te schudden. Hij had de interim gekozen waarvan hij dacht dat die van wanten wist en besluiten durfde te nemen of voor te stellen. De man had na bevestiging van zijn contract meteen de vragen gesteld: wie moet er weg en wat moet het opleveren? Dat was hem wel wat te snel gegaan. Stamelend had hij alle bedrijfsgegevens opgeduikeld en overhandigd, voordat de beste man zelf op onderzoek zou gaan in de archieven. Na een paar uren was ‘ie al met een compleet reorganisatiescenario gekomen. Ach, standaard protocollen meneer de Vries, daar zit ‘em het werk niet in. Verbaasd had hij de voorgestelde structuur bekeken, pakte het forse plan er nog eens bij en opende het amechtig. De inhoudsopgave verried voor hem in rode letters reeds bloedend de te volgen strategie.