Door Bert van den Braak op Parlement.com
Ook minister Van Hijum had machtsmiddelen om ongewenste amendering te verhinderen.
Een ‘destructief amendement’. Zo noemde minister Heinen het amendement-Joseph (NSC) tot wijziging van de Wet toekomst pensioenen.1) Die term gebruikte minister Van Hijum niet, maar ook hij vond aanneming zeer onwenselijk. Zijn verzet was succesvol, maar feitelijk ook ‘gematigd’. Het begrip ‘destructief amendement’ heeft overigens bijzondere betekenis. Het reglement van orde bepaalt dat de Kamer een amendement ontoelaatbaar kan verklaren als dat tegengesteld is aan de strekking van het wetsvoorstel. Gedacht kan worden aan een amendement om in een wetsvoorstel tot belastingverhoging de verhoging te veranderen in verlaging. Amendementen worden echter nog nauwelijks ontoelaatbaar verklaard, vanuit de gedachte dat verwerping eenzelfde effect heeft.
De discussie waarbij het amendement-Joseph speelde, had betrekking op het wetsvoorstel Verlenging transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel. Doel is een langere transitieperiode en grotere flexibiliteit bij de invoering. Dat was toegezegd aan de Eerste Kamer. Het amendement beoogde de introductie van het instemmingsrecht bij het ‘invaren’ in het nieuwe pensioenstelsel. Indiener Agnes Joseph i (NSC) wijzigde, om aan kritiek tegemoet te komen, tweemaal haar voorstel, maar minister Van Hijum i bleef grote bezwaren houden, bijvoorbeeld ten aanzien van de solidariteit. Vanwege de voorziene gevolgen, zouden – zo betoogde hij – tijdrovende nadere consultaties en advisering nodig zijn.
Leest u verder via: https://www.parlement.com/id/vmnff0tm2ex6/ontraden_onaanvaardbaar_intrekken