Door Joute de Graaf
In het verleden speurde ik al eens naar de PC 1942. Dat is het jaar waarin ik, midden in 2e WO-oorlog, geboren werd. De PC is dé kaatswedstrijd in Fryslân en te vergelijken met wat Wimbledon voor tennis is. Dat is 83 jaar geleden en hoewel ik al veel langer wist wie toen in 1942 de PC wonnen wilde ik ’alles’ daar over weten.
IN 2025 GEEN WINST IN ORANJE SHIRTS
Jan Rodenhuis bereikte in 1942 met zijn maten de finale en haalde daar een stunt uit door in de finale met zijn maten in oranjeshirts te kaatsen. Ik wist het wel in grote lijnen maar ik wil alles weten. Ik vind bij de website van de Leeuwarder Courant in het digitale archief een kaatsverslag van de PC in 1942. Geen woord over wat er vlak voor en in de finale speelde over de oranjeshirts. Wel wat merkwaardige opmerkingen van de verslaggever. ( wie was dat?) Ik vermoed dat hij niet vrijuit heeft kunnen schrijven in de krant, die na de bezetting een Duitsgezinde hoofdredacteur kreeg.
De kop van het verslag bevreemde mij. Ik citeer: ‘Grooter belangstelling voor de P.C. dan ooit’. Wist het toegestroomde publiek dat de voorzitter Bijlsma was opgepakt door de Duitsers? De verslaggever schrijft over Rodenhuis: ‘Het is een groote eer voor de kaatser eens in zijn leven de PC te winnen of daar koning te worden. Deze titel is gisteren terecht gekomen bij een sportman die daarop in alle opzichten aanspraak mag en kan maken. Sportief, eerlijk, oprecht en trouw. Fel op de overwinning, maar zichzelf volkomen in bedwang. Een van de weinigen die volkomen voelt welke zijn verplichtingen zijn tegenover zichzelf, de kaatssport en Friesland.’
Het kan propaganda zijn geweest omdat men wel inspeelde op het Fries-eigene in de oorlog. Bekend is dat de Leeuwarder Courant, in die tijd onder leiding van de nationaalsocialistische hoofdredacteur Sybe Douwes de Jong, een pro-Duitse krant was. De Jong verheerlijkte met zijn schrijfsels het Fries-eigene en ging mee in de visie van de Duitsers dat de Friezen en de Duitsers Arische familie waren. De krantenmedewerkers hadden allen moeten tekenen, in opdracht van de persreferent van de Duitsers, om loyaal te zijn met wat de Duitsers als nieuws gepubliceerd wilden hebben. De verslaggever, of hij nu hij nu wel of niet pro-Duits was, heeft zich in de verslaglegging niet gewaagd aan wat Rodenhuis en zijn maten deden in 1942.
Ik haal ook wat informatie van internet. Daar lees ik dat de PC ná ’42 in de oorlogstijd niet meer wordt gespeeld tot de bevrijding is gekomen in ’45. De PC 1942 blijkt een PC met een apart randje. Gerust legendarisch te noemen, omdat de Duitse bezetter bij het kijken naar de oranjemannen een pijnlijke pil moet slikken als de finale gespeeld gaat worden.
Ik geef het citaat wat ik vond op internet: ‘De bezetter hield tijdens de oorlog stevig grip op de sfeer en uitvoering van de sporten. In 1942 werd de toenmalige PC-voorzitter Bijlsma vastgezet in kamp Beekvliet in St. Michielsgestel. Op zijn plaats in de PC-tent zat een Ortscommandant. Russische, Britse, Amerikaanse en Joodse muziek was verboden. Bij de ingang hing een bordje ‘Verboden voor Joden’. De kaatsers Jan Rodenhuis, Feite de Jager en Frans Helfrich durfden het in die stemming aan om in een verboden oranje shirt het veld op te komen. Een provocatie? Een verzetsdaad? Of een strategische meesterzet om de sympathie van het publiek voor zich te winnen? Het trio won onder aanmoediging van het publiek glansrijk.’
Na het inwinnen van informatie, bij iemand die dit van dichtbij had meegemaakt, bleek dat Jan, bij het kiezen voor de oranjeshirts, zo de sympathie van het publiek wilde veroveren. Hij moet het besef gehad hebben wat de oranjekleur aan emoties zou opwekken bij de toeschouwers. Die toeschouwers zullen geweten hebben dat mr. Bijlsma was opgepakt door de Duitsers. In die tijd moesten de parturen, als ze bij de laatste acht op de lijst van zestien waren overgebleven, kiezen uit gekleurde shirts. Die lagen in een mand in het café de Bogt, waar de kaatsers zich moesten verkleden.
Toen Rodenhuis met Helfrich en de Jager van de trap naar beneden kwam, om op het kaatsveld te komen, zag het publiek wat er gebeurde. Het werd stil. Naast de Orts-commandant zaten een aantal NSB-ers in de bestuurstent. Die wisten wat het protest tegen hen, met het dragen van de oranjeshirts, was. Maar… er volgden géén acties. De Duitsers, met hun handlangers, konden op dat moment het trio ook niets maken, want het publiek begon de mannen op voorhand aan te moedigen. Zo wonnen de drie mannen in het Oranjeshirt glansrijk, maar er heerste daarna toch een spannende sfeer.
Toen Jan, die toen nog bij zijn ouders in dorpje Huins woonde, thuiskwam was zijn vader des duivels. Hoe hij zo stom kon zijn de bezetter te tarten. Hij was bang dat Jan de volgende dag door de SD opgehaald zou worden. Vandaag , 30 juli, kaatsen de 48 geselecteerde jonge mannen, voor een publiek van pakweg 9000 mensen, op het ‘heilige kaatsveld ‘It Tsjûkelân’ daar de hele dag in een atmosfeer van vrijheid en veiligheid. Geen extra beveiliging is daar nodig. Maar we weten het, niet overal kun je in veiligheid en vrede leven.