Het landschap dat, nu stilte en avond dalen,
In lage, lichte nevelen verdwijnt,
Is als de hemel, waar de herfstmaan schijnt
Door wolken heen, waarachter sterren stralen.
De duistre hoeven, door het land verspreid,
En langs de kouden weg de lege bomen
Gaan in de mist teloor. De harten stromen
Vol van het najaar en zijn eenzaamheid.
J.C. Bloem (1887-1966)
uit: Verzamelde gedichten. Athenaeum -Polak & Van Gennep
Foto © Els Brouwer