In het zuidelijk rivierenland blinkt de kerk van Kessel en kasteel de Keverberg. Een ieder wordt hier rijk geboren en eindigt met zeker honderd jaren jong. Meneer pastoor is naast herder ook de nar van de baron.
Aan tafel eten nonnen en monniken zich met dure spijzen kogelrond. Boeren en boerinnen verorberen als dagelijkse kost kaviaar en zalm. Dorpelingen tussen heuvels bidden voor werelds beste bieren ooit.
De dirigent is opgetogen en slaat de maat zoals het hoort en soms de trom. Moeders bezitten danig meer wijsheid dan de leider van de regering veel verderop. Kinderen leren moeiteloos en tellen in een zucht tot tien.
Blauwe luchten en halfdonkere wolken keren morgen liefelijk terug. Vogels verenigd aan de kade vreten heerlijk winters gras. Prins Carnaval is natuurlijk Sjef en die roept onmisbaar vriendelijk ‘ALAAF’ alom.
Foto © Annemie de Wijk
Tekst © Wiebe Dooper