Categorieën
Blik op Bolsward Bolsward Fryslân Geschiedenis Súdwest

Gemeentesecretaris Hendrik Haitsma van Bolsward in oorlogstijd (4)

Behalve op een straatnaambordje in de wijk Zuid kom je de naam Hendrik Haitsma nauwelijks meer tegen in het oude stadje Bolsward, laat staan dat er nog over hem gesproken wordt. Na de oorlog, op 28 augustus 1947, is zijn naam vastgelegd in de naam van een relatief lange straat, vlakbij het Julianapark. En dan blijft het stil. Ik schreef over deze straatnaam in het boek ‘Bolsward in Namen’ en over zijn arrestatie en deportatie in ‘Bolsward in Oorlogstijd’. Wellicht goed om hier, op basis van archiefonderzoek, andere schriftelijke bronnen en mondelinge informatie, verder in te gaan op het duiden van de man, zijn leven, gemeentelijk werk en maatschappelijke activiteiten. En eindigend met de fatale afloop die zijn beroep als gemeentesecretaris van Bolsward met zich mee bracht: van bakkerszoon uit Arum, via ambtenaar in Bolsward, tot zijn triest levenseinde in het Duitse concentratiekamp Siegburg.

Dit jaar 77 jaar geleden.

De spanning stijgt

10.000 Z.g. 2e stamkaarten dienen in het Scholtenshuis in Groningen te worden opgehaald, aldus Sipke de Jong in een geheim overleg op een late namiddag op de kamer van de burgemeester. Aanwezig zijn De Jong, Haitsma, Praamsma en Van der Hauw. Deze laatste moet twee agenten aanwijzen om, samen met een door Praamsma aangewezen ambtenaar van het distributiekantoor, deze kaarten de volgende dag op te halen in Groningen. De Sicherheitsdienst (SD), zo was bekend, zou bij een overval, wat regelmatig gebeurde, de dienstdoende begeleiders onmiddellijk naar kamp Vught laten afvoeren. Dus, oppassen geblazen..

Praamsma wees Gerritsma, ambtenaar op zijn kantoor, aan; Van der Hauw vroeg Schriever en Van der Veen als de agenten. Volgens een schrijven van Van der Hauw was het een tactisch besluit van Praamsma om Gerritsma aan te wijzen. Hij zou een hekel aan de man hebben.

De andere ochtend om 7 uur vertrokken ze naar Groningen, rond kwart voor zeven ‘s avonds kwamen ze terug in Bolsward. Toen de drie mannen met een aantal tassen bij zich uit de tram stapten aan de Snekerweg werden ze ter hoogte van de Dijk (nu Snekerpoort) door een verzetsgroep overvallen. Vlakbij het huis van de Praamsma’s. Gerritsma werd beroofd van zijn tas (leeg, want hij was zijn persoonsbewijs vergeten en kreeg niets mee), maar herkende in een van de overvallers Michiel Praamsma. Hij zou daar evenwel tijdens verhoren niets over zeggen tegen de SD. De overvallers waren met te velen, zo’n 15 man, om de agenten ook maar enige kans te geven. De beide mannen werden tot bloedens toe afgebeuld, door een revolverkogel geraakt en moesten even later, via huisarts Van Geuns, het bed bij de familie Schriever, Laag Bolwerk, opzoeken.

Al spoedig was de SD ter plekke. Er werden stevige verhoren gepleegd, van Gerritsma en directeur Praamsma. Volgens Van der Hauw, in zijn schrijven, moest de opdracht om de zegels te halen, uitgelekt zijn via Praamsma en Haitsma. Hoe het ook zij, er was bij verschillende ambtenaren een enorm wantrouwen ontstaan tegenover leidinggevenden. Praamsma en zoon Michiel werden gearresteerd en overgebracht naar Leeuwarden, evenals Gerritsma. Slim en sluw gedrag van Johannes Praamsma zorgde ervoor dat hij na enkele dagen vrij kwam. Michiel belandde in een concentratiekamp op het eiland Borkum, waar hij Anne Vos, elders gearresteerd, ook tegenkwam.

Dan komt de week voor de Paasdagen, 1944.

Arrestaties en deportaties

In het voorjaar van 1944 wordt op het gemeentehuis in Bolsward ‘s avonds gewerkt aan het vervaardigen van valse persoonsbewijzen ter verkrijging van stamkaarten, om daarmee bonnen voor eten, kleding, etc., te verkrijgen. Die stamkaarten komen op naam van al overleden personen. Het gevaarvolle, illegale werk wordt verricht door de ambtenaren Sandstra, Van der Zee en Slippens. Het is ‘wachter’ Douwe Schaper die er op let dat alles zo veilig mogelijk verloopt. Die stamkaarten worden door de illegaliteit bezorgd bij onderduikers en mensen in grote armoede. Na het vervalsen legden de ambtenaren de kaarten op min of meer geheime plekken, zoals in een kluis in het Armhuis, om ze daarna zo nodig te gaan gebruiken.

Bolsward vormt het middelpunt van de drie gemeenten waar eveneens ambtenaren ermee bezig zijn: naast Bolsward ook Wonseradeel (in Witmarsum) en Hennaarderadeel (Wommels).

En dan lekt het uit.

Een pakketje bestemd voor een ambtenaar in Wommels is onduidelijk geadresseerd, wordt terzijde gelegd en geopend. De dienstdoende ambtenaar vertrouwt het niet en bezorgt het dan geopende pakketje bij de NSB-burgemeester Kornelis van der Vlis (1907). Deze Van der Vlis is de vader van de latere chef-defensiestaf Arie van der Vlis en de grootvader van de z.g. Alphense schutter (hij vermoordde in 2011 bij een schietpartij zeven mensen, waaronder zichzelf) Tristan van der Vlis. Kornelis van der Vlis was later nog kort burgemeester van Franeker en, tijdelijk, Het Bildt. Hij werd na de oorlog veroordeeld tot vier jaar detentie.

Binnen korte tijd komen twee kopstukken van de Sicherheitsdienst naar Bolsward, waaronder de Polizei-angestellter Fransoos Lammers (1899-1974), een geboren Bolswarder, zoon van Johan Lammers en Johanna Snapper, woonachtig o.a. op de Turfkade. Deze Fransoos, een meedogenloze man en de meest gevreesde Duitsgezinde in heel Noord-Nederland, zal na de oorlog tot de doodstraf worden veroordeeld, later omgezet in levenslang.

De andere persoon is Sikke Wolters, van agent in Workum wegens lidmaatschap van de NSB bevorderd tot Oberleutnant.

De beide mannen, die hun aanwezigheid niet melden bij de gemeente, hadden blijkbaar al enige informatie, want ze gingen rechtstreeks naar Douwe Sandstra, braken een kluis open en vonden wat ze zochten: vervalste stamkaarten. Onmiddellijk werd Sandstra gearresteerd en naar Leeuwarden overgebracht, ondanks de hevige smeekbedes van de gewaarschuwde mevrouw Sandstra. Ze deden verder onderzoek, wilden ook C.P. de Jager bij diens garage arresteren, maar die was net op tijd gewaarschuwd door het politiekorps en ondergedoken. Er werd verder gezocht in kasten en ambtenaren werden verhoord. Intussen werd ook Praamsma gewaarschuwd. Deze dook onder, samen met zijn vrouw, en kwam weer tevoorschijn na de bevrijding. Al die tijd onderhield Van der Hauw contact met Praamsma, evenals met de ondergedoken Ulrik van der Zee. Ook Henk Andela,  al gevlucht naar het huis van zijn vader, huisarts Andela aan de Marktstraat, werd door een agent gewaarschuwd en verdween, om pas na de bevrijding weer op te duiken.

Hendril Haitsma. © Collectie familie Haitsma

De volgende ochtend, vrijdag 31 maart 1944, werden verder gearresteerd en overgebracht naar Leeuwarden: gemeentesecretaris Hendrik Haitsma, ambtenaar Arjan Slippens en ambtenaar Petrus Jorritsma. Dezen zijn indringend gewaarschuwd door de politie om onder te duiken. Volgens Van der Hauw was Haitsma te bang, hij was trillend en lijkbleek aanwezig op het stadhuis. Ook dacht hij dat hij buiten schot zou blijven: hij deed immers niet mee aan het vervalsen. Ze zoeken vervolgens naar Ulrik van der Zee. Die is echter gewaarschuwd door de politie (net als Haitsma en Slippens) en waar Haitsma en Slippens niet weg (durven te) gaan, duikt Van der Zee wel onmiddellijk onder: via ijzerhandel Rimmer van der Meulen en nog een ander Bolswarder adres naar de familie van zijn vrouw, in Leeuwarden. Daar zal hij de oorlog verder verblijven. Slippens duikt niet. Hij durft het niet aan om zonder toestemming van Haitsma te vluchten, daarmee de ambtelijke verhoudingen weergevend.

Voor het stadhuis ziet hoofdagent Arjen van der Hauw de gevangen genomen Haitsma lijkbleek in een auto zitten, op weg naar de gevangenis in Leeuwarden. En, hoe hartverscheurend, als de zoon van Haitsma, Jaap, tijdelijk werkzaam bij apotheek Hendriks aan de Marktstraat, om een boodschap wordt gestuurd en dan buiten gekomen in die auto zijn vader ziet zitten..,  hij durft niet te zwaaien (bang om opgepakt te worden wegens ontduiken van de Arbeitseinzatz) en zal daarna nooit zijn vader weer terugzien.

© Willem Haanstra

Eerdere delen: