Afgelopen week zag ik D66-leider Rob Jetten en CDA-leider Henri Bontenbal op tv aan tafel zitten bij Tim de Wit in een talkshow van BNN VARA. Na een halve minuut kon het gesprek niet meer boeien. Het had veel weg van een goedwillend kinderachtig en vooral oppervlakkig onderonsje.

Geregeld vraag ik me waar de tijd is gebleven dat politici door de meeste kiezers nog wel serieus werden genomen. In vroegere jaren hadden Tweede Kamerleden en ministers een bepaalde staat van dienst voordat ze de politieke arena betraden. Tegenwoordig heeft het er alle schijn van dat oppervlakkige beeldvorming via sociale media en gevestigde media voor nogal wat politici belangrijker is dan inhoudelijke verdieping. Dit verschijnsel doet zich overigens op alle niveaus voor.

Vroeger hadden CDA-ers als Jan de Koning (1926-1994), Ruud Lubbers (1939-2010) en Jaap Boersma (1929-2012) en PvdA-ers als Jos van Kemenade (1937-2020), Joop den Uyl (1919-1987) en Max van der Stoel (1924-2011) zeker het een en ander te melden. En ze werden in het algemeen met een bepaald respect bejegend.

Zolang huidige politici oppervlakkige inhoudelijke berichtgeving, zoals een niet ter zake doende aanval op een tegenstander of het stigmatiseren van een of meerdere bevolkingsgroepen, in de media belangrijker vinden dan een serieuze oriëntatie op de inhoud, groeit de afstand tot de kiezer steeds meer.

Politieke oppervlakkigheid is een vorm van gemakzucht en heerlijk voer voor eveneens luie verslaggevers. Voor serieuze betrokkenen went het structurele gebrek aan diepgang nooit.
Wiebe Dooper