Categorieën
Dieren Natuur en milieu

Martin van de Weijer in 2011: ‘De Wetterhoun is te redden’

Onderstaande tekst komt nagenoeg overeen met het interview dat ik in 2011 allround-keurmeester Martin van de Weijer (1925-2020) afnam en werd gepubliceerd in een uitgave van Onze Hond. De weergave van dit gesprek hield de gemoederen binnen en buiten de kringen van de Wetterhoun destijds behoorlijk bezig. WD

Door Wetterhouneigenaren wordt momenteel veel discussie gevoerd over wat de meest juiste mogelijkheden zijn om de toekomst van ‘hun’ ras veilig te stellen. Het ras kampt, aldus de Wetterhoun-fokadviescommissie (fac) van de NVSW (Nederlandse Vereniging van Stabij- en Wetterhounen), met een aantal erfelijke gebreken, zoals onder meer: cryptorchidie, HD, ED, hartklachten en entropion.

Er is een plan opgesteld dat door het inkruisen van andere hondenrassen het inteeltpercentage van de Wetterhounpopulatie daalt. De NVSW hoopt op deze wijze te werken aan het gezondmaken van het ras. Volgens allround keurmeester Martin van de Weijer is het zoeken van Wetterhounachtige honden in met name Friesland een serieuze optie. ‘In dit type honden zit genetisch voldoende variatie om de Wetterhoun van zijn ondergang te redden’, aldus Martin van de Weijer, voormalig directeur en secretaris van de Raad van Beheer in de jaren 1974-1990. Hij verwerpt het voorstel van de Wetterhoun-fac om andere rassen bij de Wetterhoun in te kruisen. ‘Ik heb in het voorstel niks goeds kunnen vinden en ik kan me niet voorstellen dat de Raad van Beheer hiermee akkoord gaat.’

Martin van de Weijer (1925-2020) was allround-keurmeester, directeur van de Raad van Beheer en topkynoloog.

Naar de basis

In de jaren veertig waren het met name de Leeuwarder middenstanders Jan Bos en Frans Haven die de Wetterhoun op de kynologische kaart zetten. In 1942 werd hij als rashond erkend. In het verleden kruisten bunzingjagers veelvuldig de Wetterhoun en de Stabij met het doel een betere ‘muddehoun’ (bunzinghond) te verkrijgen die beschikte over de kracht van de Wetterhoun en de jachtpassie van de Stabij. Na de oorlog komt dit type hond tot op de dag van vandaag in Friesland zeer veel voor als huishond en erfhond. Binnen dit arsenaal honden komen zowel Stabij-achtige- en Wetterhounachtige honden voor. In het laatste geval zijn dat exemplaren met kenmerken als: brede schedel, krulharige vacht, krul- of spiraalstaart, vierkante bouw en eigenzinnig karakter.

‘Boerenjongen met een hond’, schilderij van David Teniers de Jonge uit 1641 of 1642. De afgebeelde hond is ongetwijfeld een Wetterhounachtige hond.

Fokker centraal

Martin van de Weijer vindt dat er één of twee fokkers gezocht moeten die het ‘werk’ in de vingers hebben. ‘De fokker gaat een gezonde en levenslustige reu selecteren uit de groep van Wetterhounachtige honden. Dat laat je niet over aan de keurmeester. Deze reu wordt gekruist met een goed verervende Wetterhounteef, die eerder een nest heeft gehad. Je gaat vervolgens verder met enkele teven uit dat eerste nest. Je laat een teef uit dit nest paren met een geregistreerde reu die in de bloedlijn van de oorspronkelijke teef past. Dit zijn beproefde methodes uit het verleden’, zegt Martin van de Weijer.

Het plan voor het redden van de Wetterhoun leg je in handen van de individuele fokker. ‘Dat laat je niet over aan commissies of groepen, want fokken is individueel inzicht, ervaring en gevoel voor combinaties. En ook is de eigenaar van de teef verantwoordelijk voor de pups, die taak kan de vereniging niet overnemen. Dat is onzin.’

Hond op een historische kaart met enigszins Wetterhounachtige kenmerken.
Afbeelding is zeer waarschijnlijk afkomstig uit een Engelse verzameling.

Plan Wetterhoun-fac

Het plan heeft tot doel het inteeltpercentage bij de Wetterhoun te verlagen door het inkruisen van tien reuen van zes rassen, waaronder mogelijk de Labrador en de Hrvatski Ovcar (Kroatische Herder), in acht jaar. Het streven van de fac is om dit jaar nog de eerste twee rassen in te kruisen. Dit plan deugt volgens Martin van de Weijer niet. ‘Als je een ras wilt fokken en je gaat uit van een ziektebeeld, dan wordt het niks. Je moet namelijk uitgaan van een gezonde hond.’ Het inkruisen van Wetterhounachtige honden heeft sterk de voorkeur en biedt voldoende variatie, aldus Martin van de Weijer.

De NVSW bestond in 2022 75 jaar.

In het uiterste geval zou je volgens hem één ras moeten inkruisen. Het eerste criterium zijn de werkeigenschappen en het daarbij passend exterieur. Overigens vindt hij de vacht en de constructie van de Wetterhoun veel gelijkenis hebben met de Zuid-Europese waterhonden, de Portugese Waterhond en de Spaanse Waterhond.

Wantrouwen

Martin van de Weijer is tegen de opvatting dat bijvoorbeeld epilepsie niet doorgegeven kan worden door een gekruiste combinatie Wetterhoun-Labrador, omdat deze ziekte bij beide rassen op een andere locus zit.

‘Veel gecompliceerde ziektebeelden, en dus ook epilepsie, vererven polygenetisch, dat wil zeggen dat meerdere genen verantwoordelijk zijn voor het oproepen van het ziektebeeld. Selectie op eigenschappen, goede of slechte, die op meerdere genen berusten is een haast ondoenlijke zaak, vooral bij kleine populaties. De eerste generatie van een outcross ziet er over het algemeen tamelijk homogeen uit en het is aan de goed observerende kenner om dan een keuze te maken met welk dier of dieren hij verder wil. Na twee tot vier generaties moet blijken of de gewenste eigenschappen daadwerkelijk zijn geselecteerd.’

Bijgaand boek werd uitgegeven in 2005.

Ook blijft Martin van de Weijer sceptisch indien een gezonde achtjarige Labradorreu, die tal van gezonde nakomelingen bij Labradorteven heeft voortgebracht, met een Wetterhounteef wordt gekruist. ‘De kwaliteit van de pups hangt niet alleen af van de reu. Bovendien speelt de factor geluk een belangrijke rol. In ieder geval krijg je een enorme diversiteit in een dergelijk nest. En dan wordt er volgens het plan verwacht dat een commissie de goede dieren aanwijst. Ik ben daar niet zeker van’, aldus Martin van de Weijer.

Meer tijd

De NVSW wil in de Bijzondere Algemene Leden Vergadering van 5 maart 2011 het plan vaststellen. En daarna in een fokkersberaad de te gebruiken  hondenrassen kiezen. Inmiddels heeft een groep Wetterhouneigenaren het voortouw genomen om andere mogelijkheden voor het behoud van de Wetterhoun te bespreken, zoals het gebruiken van Wetterhounachtige honden. Deze groep kwam inmiddels twee keer bijeen in Sneek. In ieder geval is het welzijn van de Wetterhoun niet gebaat bij overhaaste besluiten. Kortom: er is meer tijd nodig om de juiste keuzes te maken.

Wiebe Dooper, historicus en schrijver van:
De Fryske Hounen (1997), De stabij, Bijke in alle opzichten (2004) en
De wetterhoun, een eigenzinnig fenomeen (2005)