Categorieën
Poëzie

JE KUNT AAN VAN ALLES DENKEN


Op een stoel gesmeten, je haren geroofd.
jouw hoofd, jouw straf. Had je maar
niet moeten bestaan.

Rechtop gezet en weer voorover
geduwd boven een grijze gootsteen
in een ijsplens kraanwater.

Het is hier vreemd. Maar je wilde het zelf.
Ook dit, toch, verkenner, planeetbezoeker?
En het duurt maar even.

Kale kop, onmeisje. niet-mens,
je kwam hier om alles te zien en te weten,
Ook dit: hoe het is om te leven

in de snijdende vorst uit haar lichaam
in de winter van haar bijtende stem.

Esther Jansma (1958-2025)

Fotografische bijdrage © Els Brouwer