Al ruim veertig jaar is er sprake van een ‘Ik-tijdperk’. Met politieke gevolgen. Dit is de 500ste column van Bert van den Braak voor parlement.com en de 1000e in de reeks met J.Th.J. van den Berg
Door Bert van den Braak
In december 1979 schreef journalist John Jansen van Galen in (toenmalig weekblad) Haagse Post dat we waren aanbeland in het Ik-tijdperk; het tijdperk van het individualisme. Niet langer zou, zoals in de jaren vijftig en zestig, (collectieve) welvaartsgroei centraal staan, maar het eigen geluk en de persoonlijke vrijheid. Het naderende einde van de verzuilde maatschappij kondigde zich aan.
Het is niet gewaagd dat gegeven te koppelen aan politieke veranderingen die zich vanaf toen inzetten. Er was onmiskenbaar samenhang, zowel bij kiezers als gekozenen. Collegacolumnist Van den Berg wees al op de toegenomen onzekerheid, met meer volatiliteit in kiezersgedrag1). En zo was er ook een afnemende participatie in politieke partijen en bijvoorbeeld vakbonden. VVD’er Hans Dijkstal i zag al in 2002 veel kiezers als ‘verwende diva’s2) en er wordt inmiddels gesproken van een toeschouwersdemocratie3).
Leest u verder via: https://www.parlement.com/id/vmfadg6iyxed/het_ik_tijdperk_werd_zichtbaar_in_de_politiek