Door LTO Nederland
Deloitte publiceerde vandaag (vrijdag 7 november, red. WD) het rapport ‘The Hidden Bill’ , waarin zij concludeert dat de “maatschappelijke kosten” van onze landbouw de toegevoegde waarde ver overstijgen. NRC schreef er een ronkend nieuwsartikel over: ‘Schade door landbouw miljarden groter dan opbrengsten’. Het rapport wekt de indruk zich te baseren op de reële economie en daar uitspraken over te doen. Maar het tegenovergestelde is het geval: de rekensommen zijn alleen betekenisvol in een wereld waarin de consument, de markt en (wereld)handel niet bestaan, – en waarin de wereld bovendien ophoudt bij de Nederlandse landsgrenzen…
Deloitte rekent met een scenario waarin de landbouw omschakelt naar 100% biologisch: een hypothetische rekensom die doet alsof markt en consument niet bestaan. In Nederland zien we al jarenlang dat de in de grootste sectoren (akkerbouw, melkvee, pluimvee) het aandeel biologisch niet groeit maar krimpt of stagneert. Plat gezegd: iedere gangbare boer die biologisch wordt, duwt een biologische collega terug in het gangbare segment. De marktvraag is simpelweg verzadigd. Onlangs publiceerde de Autoriteit Consument en Markt een omvangrijke studie naar de vraag “welke factor remt verduurzaming van onze voedselvoorziening?”. Met stip op één: de achterblijvende consumentenvraag. Daarmee kan het rapport worden toegevoegd aan de hoge stapel van rapporten die doen alsof economische wetten geen feiten zijn, maar meningen.
Een ander bezwaar tegen het Deloitte-rapport is dat ze in tekst weliswaar waarschuwen voor ‘milieulekkage’ (verschuiving van de productie naar landen waar de standaard ten aanzien van klimaat, milieu en natuur lager ligt) maar daar in hun rekensom totaal aan voorbij gaan: die stopt bij de landgrenzen. Het is alsof we een gascentrale net over de grens plaatsen, een contract afsluiten waarin we het gas terugkopen, en dan trots roepen dat we onze CO2-uitstoot hebben teruggedrongen. Een werkelijkheid die alleen op papier bestaat. We weten dat, als de Nederlandse voedselproductie zou halveren, die productie zou verschuiven naar landen en werelddelen waar de uitstoot per kilo product hoger is, en de opbrengst lager.
Er zijn meer verstrekkende bezwaren tegen het rapport. Bij de “maatschappelijke opbrengsten” rekent Deloitte uitsluitend met de primaire productie. Verwerking, logistiek, retail, consumptie en alle andere economische activiteiten die daar achter wegkomen – van kassenbouw tot chemie en van innovatie tot wetenschappelijk onderzoek – vallen buiten het onderzoek. De primaire productie bedraagt ongeveer 1,4% van ons BBP, maar Deloitte kijkt niet naar de circa 7% van ons BBP die de agrofoodketen in totaliteit bedraagt. Daarmee maakt Deloitte een karikatuur van de balans tussen “kosten” en “baten”. Dit terwijl aan de kostenkost de bedragen juist maximaal opgepompt worden.
Het Deloitte-rapport komt uiteindelijk neer op niets meer of minder dan de ‘oplossing’ om onze voedselproductie maar naar het buitenland te verplaatsen. Daarmee schiet het rapport zijn doel voorbij. Laat Deloitte haar rapport maar eens overdoen op Europese of mondiale schaal. Dan zal blijken dat Nederland daar juist uitkomt als een van de landen waar voedsel efficiënt, productief én duurzaam geproduceerd wordt.
Ook kunt u raadplegen: https://www.lto.nl/deloitte-rapport-maakt-een-karikatuur-van-de-economie-en-de-werkelijkheid/