Corporatiewoning extra geraakt door klimaatverandering: 75% meer te maken met hittestress
Door Dutch Green Building Council (DGBC op Liwwadders.nl
Uit onderzoek van stichting Dutch Green Building Council (DGBC) en Climate Adaptation Services (CAS) blijkt dat sociale huurwoningen van woningcorporaties hard geraakt worden door de effecten van klimaatverandering. Vooral de blootstelling aan hitte is opvallend: 3 van de 4 corporatiewoningen krijgt te maken met bovengemiddeld veel warme plaknachten ten opzichte van de gemiddelde woning in Nederland.
In totaal zijn 830.000 woningen van 53 corporaties onderzocht op de mate waarin ze worden blootgesteld aan hitte, droogte, wateroverlast en overstromingen. Deze woningen vertegenwoordigen meer dan een derde van alle corporatiewoningen in Nederland en ongeveer 10% van de totale woningvoorraad.
Eerste grootschalige onderzoek naar klimaatverandering woningcorporaties
Dit is het eerste grootschalige onderzoek naar de gevolgen van klimaatverandering voor woningcorporaties in Nederland. Het onderzoek maakt onderscheid in blootstelling en kwetsbaarheid: zo kan een woning door de ligging in een versteende wijk flink worden blootgesteld aan hitte, maar daarvoor minder kwetsbaar zijn, bijvoorbeeld dankzij zonwering aan de buitenzijde. Voor de genoemde klimaateffecten is in dit onderzoek de blootstelling geanalyseerd. De kwetsbaarheid kan volgen zodra corporaties hun woningkenmerken in beeld hebben gebracht.
De resultaten zijn gepubliceerd in het rapport ‘Effect van klimaatverandering op woningcorporaties’ en worden om 10.00 uur overhandigd aan Liesbeth Spies, voorzitter van brancheorganisatie voor woningcorporaties Aedes, op de Klimaattop Gebouwde Omgeving in Jaarbeurs Utrecht.
Meer blootstelling aan hittestress
Uit het rapport blijkt dat corporatiewoningen gemiddeld meer worden blootgesteld aan klimaateffecten dan de landelijke woningvoorraad.
Zo heeft 75% van de onderzochte corporatiewoningen een middelhoge of hoge blootstelling aan hittestress door warme nachten, tegenover 55% landelijk.
Ook grondwateroverlast (37% vs. 27%) en wateroverlast bij hevige buien (33% vs. 25%) geldt dat de onderzochte corporatiewoningen meer worden blootgesteld aan deze effecten dan de landelijke woningvoorraad.
Funderingsproblematiek, zoals paalrot, speelt maar voor een beperkt deel van de corporatiewoningen (5% versus 3% landelijk), maar de mogelijke schade per woning is aanzienlijk.
Ook valt op dat de problemen zich vaak stapelen: in sommige buurten spelen meerdere klimaateffecten tegelijk, wat de opgave groter maakt. Daarnaast hebben huurders doorgaans weinig mogelijkheden om de dreigende klimaatproblemen zelf te lijf te gaan: ze hebben vaak beperkte financiële ruimte en worden daarnaast geconfronteerd met strenge regels rond zelf aangebrachte verbeteringen in hun huurwoning. Daarom is het noodzakelijk dat woningcorporaties tijdig investeren in klimaatbestendige aanpassingen en samenwerking zoeken.
Gunstig is wel dat corporaties vaak actief zijn in dezelfde buurten. Zo blijkt uit het onderzoek dat in 272 buurten meerdere corporaties actief zijn in gebieden waar minstens twee thema’s tegelijk spelen, zoals hittestress en grondwateroverlast. Dit biedt kansen om gezamenlijk op te trekken bij het nemen van maatregelen.
Belangrijk om hele opgave in kaart te brengen
Jan Kadijk, één van de DGBC-auteurs van het rapport: “Dit onderzoek laat zien dat klimaatverandering in de gebouwde omgeving letterlijk voor de deur staat. We hebben nu inzicht in de uitdagingen bij een derde van de corporatiewoningen, maar het is belangrijk om de hele opgave in kaart te brengen. De in dit onderzoek gesignaleerde klimaateffecten zullen zich in de toekomst steeds heftiger gaan manifesteren. En dat gebeurt niet overal op dezelfde manier, wat sociale ongelijkheid kan versterken. Corporaties, overheden en marktpartijen moeten daarom nu aan de slag met klimaatadaptatie om problemen voor te zijn.”
Liesbeth Spies, voorzitter van Aedes vereniging van woningcorporaties: “Het is glashelder dat we onze huizen en leefomgeving op de toekomst moeten voorbereiden. Eigenlijk moeten we alle problemen direct en tegelijk aanpakken, want voorkomen is beter dan genezen. Tegelijk willen corporaties nieuwe woningen bouwen om de woningnood aan te pakken. Dit alles moet worden betaald met geld opgebracht door sociale huurders. Dat betekent keuzes maken. Klimaatadaptatie vereist nauwe samenwerking tussen woningcorporaties, overheden, Rijk, waterschappen, de financiële sector én bewoners. Het is een verantwoordelijkheid van alle sectoren in Nederland. Dat biedt ook kansen om gezamenlijk met een aanpak te komen waarbij energietransitie, behoud van biodiversiteit en klimaatadaptatie elkaar versterken.”
Handvatten voor sector
Het rapport biedt woningcorporaties concrete handvatten om klimaatrisico’s in kaart te brengen en gericht maatregelen te nemen. DGBC doet vijf belangrijke aanbevelingen:
Onderzoek naast de blootstelling ook hoe kwetsbaar woningen daadwerkelijk zijn.
Breid het onderzoek uit naar alle corporatiewoningen in Nederland.
Investeer in efficiënte maatregelen, waaronder vergroening.
Communiceer helder richting huurders en leg verantwoordelijkheden vast.
Werk samen, binnen en buiten de corporatiesector, voor meer impact en lagere kosten.
De analyse maakt gebruik van het Framework Climate Adaptive Buildings (FCAB), een methode ontwikkeld door DGBC en 40 partners uit de hele bouw- en vastgoedsector, dat inzicht geeft in de klimaatrisico’s waar woningen mee te maken krijgen. De methode wordt inmiddels breed toegepast in de sector. DGBC heeft in het afgelopen jaar 40 woningcorporaties getraind in het herkennen en aanpakken van klimaatrisico’s. Deze publicatie is onderdeel van dit traject, dat mede mogelijk werd gemaakt met steun van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VRO) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).