Kan iemand ‘premier van alle Nederlanders’ zijn? Eigenlijk niet, maar…
Door J.Th.J. van den Berg op Parlement.com
“Vanuit de beste tradities van de samenstellende delen van dit kabinet is de inzet en de instelling van de nu aangetredenen om er zoveel mogelijk voor iedereen te zijn.” Aldus presenteerde zich Wim Kok i in augustus 1994 als premier van het eerste ‘paarse’ kabinet in de parlementaire geschiedenis.1) Al snel werd dat afgekort tot de ambitie ‘premier van alle Nederlanders’ te zijn.
Strikt genomen een nogal pretentieus verlangen. Want hebben wij voor ‘alle Nederlanders’ niet het koningschap? Het kan toch niet de bedoeling zijn om als een soort ‘wethouder Hekking’ breeduit de koning in de weg te lopen? De premier vertegenwoordigt zijn coalitie; als het goed is, een parlementaire meerderheid. Hij kan daarom moeilijk pretenderen het hele volk te vertegenwoordigen.
De democratie, waaraan de premier en zijn ministers vorm geven samen met het parlement, bestaat immers bij de gratie van het maatschappelijk conflict. Dat kan en moet worden uitgesproken, waarna vervolgens gezocht kan worden naar een vergelijk, maar waarbij niet steeds aan de minderheid tegemoet kan worden gekomen. De koning is de enige die geen onderdeel is van het democratisch proces; hij zal er hooguit voor waken dat de zaken ordentelijk verlopen. Hij representeert immers als enige het volk als geheel.
Nu hoefde niemand aan premier Kok uit te leggen ‘hoe het eigenlijk hoorde’ met premier en koningschap. Wat hij bedoelde te zeggen was, dat hij weliswaar een meerderheidskabinet vertegenwoordigde, maar dat daarin voor het eerst sinds 1918 geen christelijke partij deelnam. Hij wilde doen blijken dat hij zich de droefenis van het CDA realiseerde en van plan was die partij serieus te nemen, ondanks het feit dat hij was veroordeeld tot de oppositie. Ook het CDA, en vooral zijn kiezers, bleven erbij horen.
Leest u verder via: https://www.parlement.com/id/vmow9isjj3yo/premier_van_alle_nederlanders