Door Arend Hazekamp
Mijn vader attendeerde mij op de derde aflevering van de nieuwe historische serie van Andere Tijden, Landverhuizers. Er kwam een aanhanger van Ferdinand Domela Nieuwenhuis in voor. En inderdaad. De socialist Hendrik Meijer vertrok rond 1907/1908 naar de Verenigde Staten, zo blijkt uit deze uitzending.

Zijn geliefde Geziena bleef in Hengelo achter. Zij kwam uit een vrij-socialistisch nest van Domela-aanhangers. De komende afleveringen zal hun verhaal verder worden uitgediept want uiteindelijk emigreerde ook zij naar Amerika.
In de laatste decennia vertrokken vele duizenden arbeiders naar andere landen om er een beter bestaan op te bouwen, waaronder vele (vrije) socialisten. Actieve socialisten als de bekende Friese propagandisten Jan Stap en Tjeerd Stienstra werd het leven in Nederland haast onmogelijk gemaakt. Ze kwamen soms nergens meer aan het werk.
Stap en Stienstra vertrokken in 1896 naar het Amerikaanse Paterson, gelegen aan de oostkust in de staat New Jersey. Het stadje kende een omvangrijke textielindustrie. Er werd vooral zijde geweven. Daar bevonden zich reeds diverse Nederlandse socialisten, waaronder de nodige Friezen.

Hun vereniging in Paterson vormde in 1896 een afdeling van de Socialistenbond (de opvolger van de Sociaal-Democratische Bond) in Nederland. Daarnaast waren ze actief in vakbonden van de Industrial Workers of the World (IWW) en de Amerikaanse Socialist Labour Party.
Douwe Boersma uit Assen – hij speelde een voorname rol in de lokale Sociaal-Democratische Bond/Socialistenbond – emigreerde in november 1896 naar het stadje. Hij werd eveneens lid van de Nederlandse afdeling van de Socialistenbond.
In oktober 1897 richtte hij in Paterson met medestanders de Vrije Kommunistenklub op, die eveneens lid werd van de Nederlandse Socialistenbond. De oude groep was zich bezig gaan houden met ‘verkiezingszwendel’, zo verklaarde Boersma de vorming van een nieuwe groep.
Deze vrije socialisten meenden dat partijvorming uit den boze was omdat er voor de arbeiders in de vertegenwoordigende lichamen niets te behalen viel. Alleen een sociale revolutie kon een menswaardig bestaan voor iedereen opleveren. Het optreden van een socialistische wethouder in Paterson had weinig verschil uitgemaakt, meende Boersma.

Boersma bestelde bij Domela Nieuwenhuis de nodige publicaties om te verspreiden onder de talrijke Nederlandstalige arbeiders in de Verenigde Staten. Wel een kist vol. Enkele brieven van hem hieromtrent zijn bewaard gebleven en bevinden zich in het archief van Domela Nieuwenhuis.
De (vrije) socialisten verwierven maar moeizaam aanhang omdat de meeste geëmigreerde arbeiders behoudend waren en slechts weinig ontwikkeld. Het waren vooral kerkelijke gemeenschappen waarop zij zich richtten en die voor verbinding zorgden.
Via het blad van Domela Nieuwenhuis, De Vrije Socialist, trachtten zij contacten te leggen met geestverwanten die elders in de Verenigde Staten actief waren. De uitgave van een gezamenlijk Nederlandstalig vrij-socialistisch blad lukte niet en ook de uitgave van eigen brochures bleek te hoog gegrepen.

Wel bleven verschillende van deze emigranten in Paterson het vrije socialisme trouw. Penningmeester Pieter Steenstra van de Vrije Kommunistenclub was nog tot in de jaren dertig van de vorige eeuw abonnee van De Vrije Socialist.